118
Verlichting
Leeslampjes
Bediening met toetsen a of met scha‐
kelaar (I = aan, 0 = uit, middelste
stand = automatische interieurver‐
lichting).
Verlichting spiegels in
zonnekleppen
De verlichting wordt ingeschakeld bij
het openen van de afdekking.
Verlichtingsfuncties
Verlichting middenconsole
Spot in het binnenspiegelbehuizing.
Automatische, daglichtafhankelijke
regeling van de middenconsolever‐
lichting.
Instapverlichting
Na ontgrendeling van de auto gaan
de verlichting van de instrumenten en
de schakelaars en die van de kente‐
kenplaat enkele seconden branden.
Wegrijden 3 16.
Uitstapverlichting
Koplampen en achteruitrijlichten
gaan na het inschakelen van het sys‐
teem en het sluiten van het bestuur‐
dersportier ca. 30 seconden branden.
Inschakelen
1. Contact uitschakelen.
2. Contactsleutel verwijderen.
3. Bestuurdersportier openen.
4. Richtingaanwijzerhendel naar
u toe trekken.
5. Bestuurdersportier sluiten.