■ Bij het overschrijden van een af fa‐
briek geprogrammeerde snelheid.
■ Bij auto's met een geautomati‐
seerde versnellingsbak als het be‐
stuurdersportier bij draaiende mo‐
tor wordt geopend, terwijl er een
versnelling is ingeschakeld zonder
dat het rempedaal wordt bediend.
Bij het parkeren van de auto en
het openen van het
bestuurdersportier
■ Als de contactsleutel nog in het
contactslot steekt.
■ Bij ingeschakelde buitenverlichting.
■ Bij Open&Start-systeem en auto‐
matische versnellingsbak, als de
keuzehendel niet in stand P staat.
■ Bij een geautomatiseerde versnel‐
lingsbak wanneer bij een uitge‐
schakelde motor de handrem niet is
aangetrokken en geen versnelling
is ingeschakeld.
Instrumenten en bedieningsorganen
Batterijspanning
Batterijspanning van afstandsbedie‐
ning of elektronische sleutel te laag.
Bij auto's zonder Check-Control ver‐
schijnt de melding InSP3 op het dis‐
play op het instrumentenpaneel. Bat‐
terij vervangen 3 27, 3 28.
Remlichtschakelaar
Remlicht brandt niet bij het remmen.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Koelvloeistofpeil
Vloeistofpeil van motorkoelsysteem
te laag. Koelvloeistofpeil meteen con‐
troleren 3 161.
Water in dieselbrandstoffil‐
ter aftappen
Als er water in het dieselbrandstoffil‐
ter zit, verschijnt de melding InSP4 op
het instrumentenpaneel. De hulp van
een werkplaats inroepen.
Verlichting
De belangrijkste buitenverlichtings‐
functies worden bewaakt, inclusief
kabels en zekeringen. Bij het rijden
met een aanhanger wordt ook de ver‐
lichting van de aanhanger bewaakt.
Aanhangers met led-verlichting moe‐
ten een voorziening hebben die be‐
waking van de verlichting net als bij
traditionele gloeilampen mogelijk
maakt.
105