4. Leveringsomvang
1 frituurpan 9 inclusief deksel 1 en elektri-
sche unit 10
1 frituurmand 3
1 handleiding
5. Grondbeginselen
van het frituren
Voorbereiding van de
levensmiddelen
• Alle levensmiddelen moeten voor het fri-
turen zo droog mogelijk zijn. Wanneer
water of ijs in heet vet terechtkomt, ont-
staan er gloeiend hete spatten. Droog
de etenswaren goed af en verwijder het
ijs bij diepgevroren levensmiddelen.
• Diepgevroren etenswaren moeten voor
het frituren ontdooid worden, zodat het
levensmiddel minder vet opneemt. Verwij-
der zoveel mogelijk water en ijs voordat
u de levensmiddelen in de frituurpan
doet.
• Vlees, vis en groente moeten in kleine
stukjes gesneden worden.
• Zorg er bij gepaneerde levensmiddelen
voor dat het paneermeel zo goed mo-
gelijk aan de etenswaren hecht. Panade
die tijdens het frituren loskomt, vervuilt
het vet.
Frituurtijd- en temperatuur
• Voor een lekker en gezond resultaat
dient u zich bij de keuze van de tempe-
ratuur en de frituurtijd strikt aan de voor-
schriften op de verpakking te houden.
• Frituur altijd kleine hoeveelheden.
• De frituurmand 3 mag niet hoger wor-
den gevuld dan tot de MAX-marke-
ring 2. Als u meer etenswaren toevoegt,
daalt de vettemperatuur tijdens het fritu-
ren te sterk, waardoor het frituren lan-
ger duurt en de etenswaren meer vet
opnemen.
• Bij het frituren van zetmeelhoudende le-
vensmiddelen (bijv. aardappel- en
graanproducten) kan acrylamide wor-
den gevormd. Acrylamide is mogelijk
kankerverwekkend. Om de vorming
van acrylamide zoveel mogelijk te be-
perken, dient u hoge temperaturen (bo-
ven 170 °C) en te sterke bruinkleuring
te vermijden. Bij temperaturen boven
175 °C wordt er duidelijk meer acryla-
mide gevormd.
Welke oliën en vetten zijn
geschikt?
Er bestaat een groot aanbod van oliën en
vetten. Voor het frituren zijn echter niet alle
oliën en vetten geschikt.
• Afbeelding C: wij raden aan voor
deze frituurpan vloeibare frituurolie te
gebruiken. Als u frituurvetblokken wilt
gebruiken, laat het vet dan eerst op
lage temperatuur langzaam smelten in
een pan en giet het daarna in de frituur-
pan. Zo voorkomt u oververhitting van
het apparaat en vetspatten.
• Het vet of de olie moet bestand zijn te-
gen de hoge temperaturen tijdens het fri-
turen. Zorg ervoor dat het vet/de olie tot
ten minste 200 °C verhit kan worden.
• De vetten mogen slechts een laag water-
gehalte hebben. Het water verdampt bij
het verhitten en het vet spat.
• Olie die rijk is aan meervoudig onverza-
digde vetzuren is heel gezond voor ge-
bruik in slaatjes, maar is niet geschikt om
te frituren omdat het niet over de nodige
hittestabiliteit beschikt.
• Boter, margarine en olijfolie zijn niet ge-
schikt.
• Goede frituuroliën of -vetten zijn bijvoor-
beeld koolzaadolie en zonnebloemolie.
• Meng nooit verschillende soorten vet-
ten en oliën!
51
NL