NORDAC LINK (Serie SK 250E-FDS) – Handboek voor frequentieomvormers als veldverdelers
Statische boost
P210
(Static boost)
0 ... 400 %
De statische boost beïnvloedt de stroom die het magneetveld vormt. Deze komt overeen met de
nullaststroom van de betreffende motor en is dus onafhankelijk van de belasting. De nullaststroom
{ 100 }
wordt berekend op basis van de motorgegevens. De fabrieksinstelling op 100% is toereikend voor
typische toepassingen.
Dynamische boost
P211
(Dynamic boost)
0 ... 150 %
De dynamische boost beïnvloedt de koppelvormende stroom en is dus een van de belasting
afhankelijke waarde. Ook hier geldt dat de fabrieksinstelling op 100% toereikend is voor standaard
{ 100 }
toepassingen.
Een te hoge waarde kan tot een overstroommelding bij de omvormer leiden. Onder belasting wordt
dan de uitgangsspanning te sterk verhoogd. Een te lage waarde leidt tot een te gering koppel.
Voor bepaalde toepassingen, met name toepassingen met hoge centrifugaalmassa's (bijv.
ventilatoraandrijvingen), kan het noodzakelijk zijn de motor te regelen met behulp van een U/f-
karakteristiek. Hiervoor moeten de parameters P211 en P212 elk op 0 % worden ingesteld.
Slipcompensatie
P212
(slipcompensatie)
0 ... 150 %
De slipcompensatie past de uitgangsfrequentie automatisch aan afhankelijk van de belasting om het
toerental van een asynchrone draaistroommotor zo constant mogelijk te houden.
{ 100 }
De fabrieksinstelling op 100% is optimaal bij gebruik van asynchrone draaistroommotoren en een
juiste instelling van de motorgegevens.
Wanneer er meerdere motoren (met verschillende belastingen of vermogens) door een
frequentieomvormer worden aangestuurd, dient de slipcompensatie te worden ingesteld op P212 =
0%. Een negatieve invloed is daarmee uitgesloten. Bij PMSM-motoren moet de parameter in de
fabrieksinstelling worden gelaten.
Voor bepaalde toepassingen, met name toepassingen met hoge centrifugaalmassa's (bijv.
ventilatoraandrijvingen), kan het noodzakelijk zijn de motor te regelen met behulp van een U/f-
karakteristiek. Hiervoor moeten de parameters P211 en P212 elk op 0 % worden ingesteld.
Versterking Verst. ISD-regeling
P213
(Versterking ISD-regeling)
25 ... 400 %
Met deze parameter wordt de regeldynamiek van de ISD-stroomvectorregeling van de
frequentieomvormer beïnvloed. Hoge instellingen maken de regelaar snel, lage instellingen maken
{ 100 }
hem langzaam.
Al naar gelang de toepassing kan deze parameter worden aangepast, om bijv. een instabiel bedrijf
te vermijden.
Koppelgrens
P214
(Koppelgrens)
-200 ... 200 %
Deze functie maakt het mogelijk om een waarde voor de te verwachten koppelbehoefte in de
stroomregelaar vast te leggen. Deze functie kan bij hefinstallaties voor een betere overname van de
{ 0 }
last bij het begin van de hefbeweging worden gebruikt.
OPMERKING:
98
Informatie
Informatie
Bij de draaiveldrichting rechtsom worden motorische koppelwaarden met positieve
polariteit ingevoerd, bij generatorische koppels worden zij met een negatieve
polariteit aangeduid. Bij de draaiveldrichting linksom is het precies omgekeerd.
S
S
U/f-karakteristiek
S
U/f-karakteristiek
S
S
BU 0250 nl-3920
P
P
P
P
P