NORDAC LINK (Serie SK 250E-FDS) – Handboek voor frequentieomvormers als veldverdelers
Leiden funct.uitgang
P503
(Leiden functie-uitgang)
Voor master-slave-toepassingen definieert deze parameter het bussysteem waarop de master
0 ... 3
zijn stuurwoord moet uitvoeren en de regelwaarden (P502) voor de slave. Bij de slave bepalen de
{ 0 }
parameters (P509), (P510), (P546) echter van welke bron het stuurwoord van welke bron het
stuurwoord en de aanstuurwaarden van de master worden verkregen en hoe deze door de slave
moeten worden verwerkt.
Vastlegging van de communicatiemodus op systeembus voor Parameterbox en NORDCON.
134
0 = Uit
Geen STW en regelwaarde-uitgang
Indien geen enkele BUS-optie (bijv.
SK xU4-IOE) op de systeembus
aangesloten is, is uitsluitend het direct
op de ParameterBox / NORDCON
aangesloten apparaat zichtbaar.
1 = CANopen (systeembus)
STW en regelwaarden worden d.m.v.
de systeembus ovegedragen
Indien geen enkele BUS-optie (bijv.
SK xU4-IOE) op de systeembus is
aangesloten, is uitsluitend het direct op
de ParameterBox / NORDCON
aangesloten apparaat zichtbaar.
S
2 = Systeembus actief
Geen STW en regelwaarde-uitgang
Alle op de systeembus aangesloten
frequentieomvormers zijn in de
ParameterBox / NORDCON zichtbaar,
ook wanneer geen BUS-optie
aangesloten is. Voorwaarde: alle
frequentieomvormers zijn in deze
modus gezet.
3 = CANopen + Systeembus aktief
STW en richtwaarden worden aan de
systeembus overgedragen.
Alle op de systeembus aangesloten FO
zijn in de ParameterBox / NORDCON
zichtbaar, ook wanneer geen BUS-
optie aangesloten is. Voorwaarde: alle
andere FO moeten in de modus {2}
"systeembus actief" worden gezet.
BU 0250 nl-3920