1.4 Veiligheids-, installatie- en gebruiksaanwijzingen
Lees de navolgende veiligheidsaanwijzingen bijzonder aandachttig door, voordat u aan of met het
apparaat gaat werken. Neem alle verdere informatie uit het handboek van het apparaat in acht.
Wanneer de informatie en aanwijzingen worden genegeerd, kan dit ernstig of zelfs dodelijk letsel en
materiële schade aan het apparaat of de omgeving ervan tot gevolg hebben.
De veiligheidsaanwijzingen moeten worden bewaard!
1. Algemeen
Gebruik geen defecte apparaten of apparaten met een defecte of beschadigde behuizing of
ontbrekende afdekkingen (bijv. dummy-schroeven). Anders bestaat er een risico op ernstig of zelfs
dodelijk letsel door een elektrische schok of door het barsten van elektrische componenten zoals bijv.
elektrolyt-condensatoren met hoge vermogens.
Bij niet toegestane verwijdering van de vereiste afdekking, bij onvakkundig gebruik, bij verkeerde
installatie of bediening bestaat er een risico op zwaar persoonlijk letsel of materiële schade.
Tijdens het gebruik kunnen de apparaten, afhankelijk van hun beschermingsklasse, spanning voerende,
blanke onderdelen en hete oppervlakken hebben.
Het apparaat voert tijdens het bedrijf gevaarlijke spanning. Op alle aansluitklemmen (o.a. netingang,
motoraansluiting), op toevoerleidingen, contactlijsten en printplaten kan gevaarlijke spanning aanwezig
zijn, zelfs wanneer het apparaat buiten bedrijf is of de motor niet draait (bijv. door een elektronische
blokkering, een geblokkeerde aandrijving of kortsluiting op de uitgangsklemmen).
Het apparaat is niet voorzien van een nethoofdschakelaar en staat dus altijd onder spanning, wanneer
het op de netspanning aangesloten is. Op een aangesloten stilstaande motor kan dus ook spanning
staan. Een optionele netaansluiting - uitgang voert eveneens netspanning.
Ook bij een aan netzijde spanningsvrij geschakelde aandrijving kan een aangesloten motor draaien en
mogelijkerwijze een gevaarlijke spanning genereren.
Bij contact met dergelijke gevaarlijke spanningen bestaat een risico op een elektrische schok die ernstig
of zelfs dodelijk lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben.
Vermogensconnectoren mogen niet onder spanning worden losgekoppeld! Houdt men zich hier niet
aan, dan kan zich een lichtboog voordoen die niet alleen een risico op lichamelijk letsel inhoudt, maar
ook een risico op beschadiging of vernieling van het apparaat.
Het doven van de status-led en van andere indicatie-elementen kan niet worden uitgelegd als indicatie
dat het apparaat van het net gescheiden en spanningsvrij is.
Het koellichaam en alle andere metalen delen alsmede de behuizingen voor vermogensconnectoren
kunnen opwarmen tot temperaturen van meer dan 70°C.
Een aanraking van dergelijke onderdelen kan lokale verbrandingen aan de betreffende lichaamsdelen
tot gevolg hebben (afkoelingstijden en afstand tot naastgelegen componenten in acht nemen).
Alle werkzaamheden aan het apparaat, bijv. voor transport, installatie, inbedrijfstelling en onderhoud,
dienen door gekwalificeerd vakkundig personeel te worden verricht (IEC364 of CENELEC HD 384 of
DIN VDE 0100 en IEC 664 of DIN VDE 0110 en de nationale voorschriften voor de ongevallenpreventie
in acht nemen). Met name dient men de algemene en plaatselijke montage- en veiligheidsvoorschriften
voor werkzaamheden aan krachtstroominstallaties (bijv. VDE, NEN, enz.) en de voorschriften over het
correcte gebruik van gereedschappen en persoonlijke beschermingsvoorzieningen op te volgen.
Bij alle werkzaamheden aan het apparaat dient men erop te letten dat geen vreemde voorwerpen, losse
onderdelen, vocht of stof in het apparaat terechtkomen of in het apparaat achterblijven (kortsluitings-,
brand- en corrosiegevaar).
Verdere informatie vindt u in de documentatie.
BU 0250 nl-3920
1 Algemeen
15