NORDAC LINK (Serie SK 250E-FDS) – Handboek voor frequentieomvormers als veldverdelers
12 = Actuele frequentie ± *, de analoge spanning is proportioneel aan de uitgangsfrequentie
13 = Actueel toerental ± *, is het door de omvormer berekende synchrone toerental,
14 = Koppel [%]± *, is het actuele door de frequentieomvormer berekende koppel, waarbij het
29 = Gereserveerd, voor Posicon, zie
30 = Instelfrequentie voor ramp, toont de frequentie die resulteert uit evt. voorgaande
31 = Uitgang via Bus PZD, de analoge uitgang wordt via een bussysteem aangestuurd. De
33 = Instelfreq. motorpoti, "Instelfrequentie motorpotentiometer"
60 = Waarde van PLC, de analoge uitgang wordt ingesteld door de geïntegreerde PLC,
P419
IJking analoge uitgang
[-01]
[-02]
(Ijking analoge uitgang)
-500 ... 500 %
[-01] = Eerste IOE, AOUT van de eerste I/O-uitbreiding (SK xU4-IOE)
{ allen 100 }
[-02] = Tweede IOE, AOUT van de tweede I/O-uitbreiding (SK xU4-IOE)
... alleen bij
Met deze parameter kan een aanpassing van de analoge uitgang aan het gewenste arbeidsbereik
SK CU4-IOE of
worden verricht. De maximale analoge uitgang (10V) komt overeen met de normeringswaarde van
de betreffende keuze.
SK TU4-IOE
Wanneer deze parameter bij een constant werkpunt van 100 naar 200% wordt verhoogd, dan wordt
de analoge uitgangsspanning met de helft verlaagd. Een uitgangsignaal van 10V komt overeen met
de dubbele nominale waarde.
Bij negatieve waarden geldt de logica in omgekeerde richting. Een actuele waarde van 0 % wordt
dan met 10 V via de uitgang afgegeven en -100 % met 0 V.
120
van de frequentieomvormer, waarbij het nulpunt naar 5V verschoven is. Bij draairichting
rechtsom worden waarden van 5 tot 10V afgegeven en bij draairichting linksom waarden
van 5 tot 0V.
gebaseerd op de actieve regelwaarde, waarbij het nulpunt naar 5V verschoven is. Bij
draairichting "rechtsom" worden waarden 5V tot 10V uitgestuurd en bij draairichting
"linksom" waarden 5V tot 0V. Bij gebruik van de servomodus wordt het gemeten toerental
via deze functie uitgevoerd.
nulpunt naar 5V is verschoven. Bij motorische koppels worden waarden van 5 tot 10V
afgegeven en bij generatorische koppels waarden van 5 tot 0V.
regelaars (ISD,PID,...). Dit is dan de instelfrequentie voor de vermogenstrede, nadat
deze via de acceleratie- of deceleratietijd (P102, P103) werd aangepast.
procesdata worden direct overgedragen (P546="32").
ongeacht de actuele bedrijfstoestand van de FO.
*) Waarden gebaseerd op de motordata (P201 ...) respectievelijk werden daaruit
berekend.
BU0210
S
P
BU 0250 nl-3920