Inhoudsopgave
Advertenties
P464
Modus vaste frequen.
(Modus vaste frequenties)
0 ... 1
In deze parameter wordt vastgelegd in welke vorm vaste frequentie-instelwaarde verwerkt moeten
worden.
{ 0 }
0 = Optelling bij Hoofdwaarde: Vaste frequenties en de vaste-frequentie-array gedragen zich
1 = Als hoofdregelwaard Vaste frequenties worden niet opgeteld – noch onderling, nog bij
P465
[-01]
Vaste freq. veld
...
(vaste frequentie / frequentie-array)
[-15]
-400.0 ... 400.0Hz
Er kunnen in de arrayniveaus tot 15 verschillende vaste frequenties worden ingesteld die wederom
met de functies 50 ... 54 voor de digitale ingangen binair gecodeerd kunnen worden uitgekozen.
{ [-01] = 5,0 }
{ [-02] = 10,0 }
{ [-03] = 20,0 }
[-01] = vaste frequentie 1 / array 1
{ [-04] = 35,0 }
[-02] = vaste frequentie 2 / array 2
{ [-05] = 50,0 }
[-03] = vaste frequentie 3 / array 3
{ [-06] = 70,0 }
[-04] = vaste frequentie 4 / array 4
{ [-07] = 100,0 }
[-05] = vaste frequentie-array 5
{ [-08] = 0,0 }
[-06] = vaste frequentie-array 6
{ [-09] = -5,0 }
[-07] = vaste frequentie-array 7
{ [-10] = -10,0 }
[-08] = vaste frequentie-array 8
{ [-11] = -20,0 }
{ [-12] = -35,0 }
{ [-13] = -50,0 }
{ [-14] = -70,0 }
{ [-15] = -100,0 }
P466
Min.Freq. procesreg.
(Minimale frequentie procesregelaar)
0.0 ... 400.0Hz
Met behulp van de minimale frequentie procesregelaar kan het regelaaraandeel ook bij een
leidende waarde "nul" op een minimaal aandeel gehouden worden om bijvoorbeeld de uitlijning van
{ 0,0 }
een "danser" mogelijk te maken. Meer details in P400 en (hoofdstuk 8.2).
BU 0250 nl-3920
additief ten opzichte van elkaar. Dit betekent dat ze bij elkaar worden opgeteld of bij een
analoge regelwaarde binnen de grenzen van P104 en P105.
analoge hoofdrichtwaarden.
Als bijvoorbeeld een vaste frequentie wordt toegevoegd aan een actieve analoge
regelwaarde, wordt de analoge regelwaarde niet meer in aanmerking genomen.
Een geprogrammeerde frequentieoptelling of -aftrekking op een van de analoge ingangen of
een busregelwaarde is echter nog steeds geldig en mogelijk, net als de toevoeging aan de
regelwaarde van een motorpotentiometerfunctie (functie digitale ingangen: 71/72).
Als er meerdere vaste frequenties tegelijk worden geselecteerd, wint de frequentie met de
hoogste waarde (bijv: 20>10 of 20>-30).
Opmerking:
De hoogste actieve vaste frequentie voor de richtwaarde voor de motorpotentiometer wordt
bijgeteld, mits voor 2 digitale ingangen de functies 71 resp. 72 gekozen zijn.
5 Parameter
S
[-09] = vaste frequentie-array 9
[-10] = vaste frequentie-array 10
[-11] = vaste frequentie-array 11
[-12] = vaste frequentie-array 12
[-13] = vaste frequentie-array 13
[-14] = vaste frequentie-array 14
[-15] = vaste frequentie-array 15
S
P
129
Advertenties
Inhoudsopgave
