8.2
Uitgebreide parameterbeschrijving
8.2.1
Standaardparameters
P-05 stopmodus selectie
Legt het vertragingsgedrag van de aandrijving voor normaal bedrijf en uitval netvoe-
ding vast.
Waardebereik:
0 – 2
Bij uitval van de netvoeding:
•
•
•
Bij normale stop:
•
•
•
Indien
in stand te houden door het motortoerental te reduceren en de last als generator te
gebruiken.
P-07 nominale motorspanning
Waardebereik:
•
•
Nominale frequentie van de motor volgens typeplaatje. Bij laagspanningsaandrijvingen
is deze waarde begrensd tot 250 V.
Spanningscompensatie
P-07 > 0 V: geactiveerd
Als deze functie geactiveerd is, wordt de uitgangsspanning van de frequentieregelaar
met pulsbreedtemodulatie door een variabele aanpassing van de pulsen constant ge-
houden. Op die manier kunnen negatieve effecten zoals het dalen van de in-
gangsspanning aan de netzijde worden opgevangen en kan de motor het nominale
koppel houden. Bovendien worden thermische verliezen van de motor, veroorzaakt
door generatorische energie tijdens rembedrijf afgezwakt.
P-07 = 0 V: gedeactiveerd
Als de spanningscompensatie gedeactiveerd is, worden tijdens het remmen hogere
thermisch verliezen in de motor gegenereerd en het koppel van de motor kan door ex-
terne invloeden, zoals het dalen van de netspanning worden beïnvloed. De tussen-
kring van de frequentieregelaar wordt door deze instelling ontlast.
P-10 nominaal motortoerental
Waardebereik:
0: In stand houden van het bedrijf
1: Motor loopt vrij uit
2: Snelstop langs P-24
0: Stopt langs integrator P-04
1: Motor loopt vrij uit
2: Stopt langs integrator P-04
P-05
= 0 probeert de frequentieregelaar bij uitval van de netvoeding het bedrijf
0 – 230 – 250 V
0 – 400 (460 → alleen Amerikaanse variant) – 500 V
Uitgebreide parameterbeschrijving
Technische handleiding – MOVITRAC
Parameter
8
73
®
LTE-B+