E PC-BIPAP (optioneel)
F PC-APRV (optioneel)
G SPN-CPAP
Voor de actieve beademingsmodus wordt het
volgende weergeven:
A Naam van de beademingsmodus
H Tab Basisinstellingen
I
Tab Uitgebr. instellingen
J Tab ATC- instellingen
K Huidige bijkomende instellingen
L Therapie-instellingen
Een beademingsmodus selecteren
Voorwaarde: Het dialoogvenster Beademing
instellingen wordt geopend.
1 De tab voor de bijbehorende
beademingsmodus aantippen. Het tabblad
wordt geel.
2 Zo nodig de beademingsparameters instellen.
Als de therapie-instelling donkergroen wordt
weergegeven na bevestiging met de draaiknop,
is de beademingsparameter meteen van kracht,
ook als de nieuwe beademingsmodus nog niet
is geactiveerd.
3 Bevestig de beademingsmodus met de
draaiknop. De kleur van het tabblad verandert
in donkergroen.
De beademingsmodus is actief. De instellingen zijn
van kracht voor de patiënt.
Gebruiksaanwijzing Savina 300 SW 5.n
Beademingsparameters instellen
Voorwaarde: De pagina Beademing instellingen
> Basisinstellingen (A) wordt geopend.
Beademing instellingen
1 Tip de therapie-instelling van de
beademingsparameter aan, bv. (C).
Aanvullende beademingsparameters die van de
beademingsparameter worden afgeleid, worden
berekend en weergegeven in het
instellingsassistentieveld (B).
2 Stel de waarde in door de draaiknop te draaien
en bevestig deze.
De informatie wordt in het meldingenveld (D)
weergegeven, bijv. als de instelling moet worden
bevestigd of als een instelgrens van een parameter
werd bereikt.
Beademingsparameters in de therapiebalk
instellen
De beademingsparameters van de actieve
beademingsmodus kunnen tevens worden
ingesteld in de therapie-instellingen in de
therapiebalk.
De ingestelde begrenzing van een
beademingsparameter overschrijden
Wanneer de ingestelde grens van een parameter is
bereikt, geeft de Savina 300 een melding weer.
Op de draaiknop drukken om de ingestelde
waarde te overschrijden.
De ingestelde begrenzing kan worden
overschreden.
Bediening
D
A
C
B
89