Lees het hoofdstuk "In bedrijf stellen" op pagina 71
zorgvuldig door voordat u de Savina 300 gebruikt
bij een patiënt.
Tijdens het gebruik worden alle alarmgrenzen en
beademingsparameters permanent opgeslagen en
blijven deze direct beschikbaar zelfs na een
langdurige apparaatstoring en na een herstart.
Individuele alarmtoestanden kunnen onder
bepaalde voorwaarden door de gebruiker worden
gedeactiveerd. Zie hoofdstuk "De alarmgrenzen
instellen" op pagina 113.
Automatische alarmgrenzen
In de volgende tabellen worden de alarmgrenzen
vermeld die niet door de gebruiker kunnen worden
ingesteld.
Drukbewaking
Alarmmelding
PEEP hoog
PEEP functioneert niet
Ademwegdruk laag
Bewaking van het teugvolume
Alarmmelding
VT laag
Gebruiksaanwijzing Savina 300 SW 5.n
Groepen van alarmtoestanden kunnen eveneens
door de gebruiker worden gedeactiveerd. Zie
hoofdstuk "Bewaking" op pagina 123.
Gedeactiveerde alarmsignalen worden
weergegeven in de bovenste schermbalk in de
vorm van een corresponderend symbool uit
tabel C.1 van de norm.
De werking wordt beëindigd door de Standby-
modus te activeren (zie pagina 106) en vervolgens
de Savina 300 uit te schakelen (zie pagina 107).
Omschrijving/detectie
Tijdens beademing wordt gelet op een te hoge PEEP-waarde. De
alarmgrens is altijd 8 mbar (8 cmH
Tijdens beademing wordt een te lage of te hoge PEEP-waarde be-
waakt. De alarmgrens hangt af van de ingestelde waarde voor het
PEEP-niveau. De alarmgrens ligt in beide gevallen 5 mbar (5 cmH
lager of hoger dan de ingestelde PEEP.
Een lage ademwegdruk wordt bewaakt door te controleren of de ge-
middelde waarde van het lagere drukniveau onder de ingestelde
PEEP-waarde zakt.
Het alarm wordt pas geactiveerd als de ingestelde PEEP 3 mbar
(3 cmH
O). Met NIV wordt het alarm uitgesteld met de tijd T
2
Omschrijving/detectie
Bij volumegecontroleerde beademingen wordt bewaakt of het ingestel-
de volume is bereikt. De alarmgrens correspondeert met de ingestelde
waarde VT.
Technische gegevens
O) boven de ingestelde PEEP.
2
O)
2
.
loskopp.
225