Bewaking
Informatie en bewaking
De bewaking wordt in de fabriek geactiveerd.
Iedere bewakingsfunctie kan afzonderlijk worden
gedeactiveerd.
De sensors kalibreren
De Savina 300 gebruikt de volgende sensors voor
metingen en bewaking:
Sensors
Intervallen voor kalibra-
tie/controle
Druksensors
Automatisch kalibreren
Flowsensor
Voor kalibratie-intervallen,
zie pagina 124
O
-sensors
Voor kalibratie-intervallen,
2
zie pagina 126
CO
-sensor
Voor informatie over de
2
controle, zie pagina 129.
Flowbewaking
Kalibratie-intervallen van de flowsensor
De Savina 300 kalibreert de flowsensor
automatisch:
– Nadat het apparaat is ingeschakeld
– Na het begin van de beademing
– Telkens na 24 uur bedrijf
– Na het vervangen van de flowsensor
– Tijdens en na medicamentenverneveling
– Na het ogygenatie-programma voor
endotracheale uitzuiging
– Na wijziging van de O
In bepaalde gevallen kan het noodzakelijk zijn om
de flowsensor handmatig te kalibreren,
bijvoorbeeld als automatische kalibratie is mislukt.
124
-concentratie
2
Kalibratiewaarden opslaan
De laatst vastgestelde kalibratiewaarden worden
permanent opgeslagen, totdat de sensors opnieuw
worden gekalibreerd, ook als het apparaat
tussentijds wordt uitgeschakeld.
De flowsensor kalibreren
Voorwaarde: De Savina 300 is ingeschakeld.
1 De flowsensor verwijderen.
2 De flowsensor terugplaatsen.
De Savina 300 gebruikt één volledige inspiratoire
fase voor kalibratie. Korte inspiratoire tijden worden
tot ongeveer 1 seconde verlengd.
Informatie over kalibratie wordt in het berichtveld
weergegeven.
Gebruiksaanwijzing Savina 300 SW 5.n