Bediening
Beademingsinstellingen
Een gedetailleerde beschrijving van de
beademingsmodi en beademingsparameters vindt
u in de hoofdstukken "Beademingsmodi"
op pagina 232 en "Uitgebreide instellingen"
op pagina 243.
Volumegecontroleerde beademingsmodi / Ondersteuning van spontaan ademen
Beademingsparameters
1)
FiO
2
VT
2)
T
imax
4)
T
i
RR
FlowAcc
5)
P
max
PEEP
P
supp
1) De parameter wordt alleen weergegeven als LPO is gedeactiveerd.
2) In de Tube applicatiemodus wordt de parameter alleen weergegeven, als de beademingsfunctie is geconfigureerd.
3) De parameter wordt alleen weergegeven, als Plateau en AutoFlow zijn gedeactiveerd.
4) De parameter wordt alleen weergegeven, als Plateau of AutoFlow is geactiveerd.
5) De parameter wordt alleen weergegeven als Drukbegrenzing is geactiveerd en AutoFlow is gedeactiveerd.
Drukgecontroleerde beademingsmodi
Beademingsparameters
1)
FiO
2
T
i
RR
FlowAcc
P
insp
PEEP
P
supp
T
hoog
86
VC-CMV/VC-AC
X
X
X
X
X
X
X
Beademingsmodus
PC-AC
X
X
X
X
X
X
Beademingsmodus
VC-SIMV
VC-MMV
X
X
3)
X
X
X
X
X
X
X
PC-BIPAP
PC-APRV
X
X
X
X
X
X
X
Gebruiksaanwijzing Savina 300 SW 5.n
SPN-CPAP
X
X
X
3)
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X