Overige toepassingen
U kunt het vlees meteen na de berei-
ding aansnijden. U hoeft voor het
vlees geen doorwarmtijd aan te hou-
den.
U kunt het vlees in de ovenruimte
warmhouden totdat het wordt opge-
diend. Het resultaat wordt hierdoor
niet beïnvloed.
Dien het vlees op voorverwarmde
borden op en serveer het met zeer
hete saus, zodat het vlees niet te snel
afkoelt. Het vlees heeft de optimale
temperatuur.
Boven-/Onderwarmte gebruiken
Gebruik daarvoor de kooktabellen aan
het einde van dit document.
Gebruik de universele bakplaat met
daarop liggend rooster.
Schuif de universele bakplaat met het
rooster op niveau 1 in de oven.
Kies de functie
en een temperatuur van
te
120 °C.
Verwarm de ovenruimte, de universe-
le bakplaat en het rooster ca. 15 minu-
ten voor.
Terwijl de oven voorverwarmt, braadt
u het vlees op een hoge stand op de
kookplaat aan alle kanten aan.
Gevaar voor verbranding door
hete oppervlakken.
De oven wordt heet tijdens het ge-
bruik. U kunt zich branden aan de
verwarmingselementen, de oven-
ruimte en de accessoires.
Draag altijd ovenwanten als u hete
gerechten in de oven zet of eruit
haalt, of als u in de hete ovenruimte
bezig bent.
52
Boven-/Onderwarm-
Leg het aangebraden vlees op het
rooster.
Verlaag de temperatuur tot 100 °C
(zie het hoofdstuk "Bereidingstabel-
len").
Laat het vlees gaar worden.
Inmaken
Besmettingsgevaar door kiem-
vorming.
Bij het inmaken van peulvruchten en
vlees worden de sporen van de bac-
terie clostridium botulinum niet vol-
doende gedood. Als gevolg hiervan
kunnen toxines worden gevormd die
tot ernstige vergiftiging leiden. Deze
sporen worden pas vernietigd na een
nieuw inmaakproces.
Vlees en peulvruchten moet u na het
afkoelen altijd binnen 2 dagen een
tweede keer inmaken.
Letselrisico door overdruk in af-
gesloten conservenblikken.
In afgesloten blikken en dergelijke
ontstaat tijdens het inmaken of ver-
warmen overdruk. Hierdoor kunnen
deze voorwerpen openbarsten.
Conservenblikken mogen niet wor-
den ingemaakt of opgewarmd.