40
Sleutels, portieren en ruiten
Autodiefstalbevei-
liging
Autobeveiliging
Deze auto heeft antidiefstalfuncties,
al is het hierdoor niet onmogelijk de
auto te stelen.
Autoalarmsysteem
Deze auto is uitgerust met een
antidiefstal-alarmsysteem.
Het veiligheidslampje op het instru-
mentenpaneel vlakbij de voorruit
geeft de systeemstatus aan:
Uit : Het alarmsysteem is niet
geactiveerd.
Blijft branden : De auto is beveiligd
tijdens de vertraging om het
systeem in te schakelen.
Snel knipperen : Auto is niet bevei-
ligd. Een portier, de motorkap of de
kofferbak is open.
Langzaam knipperen : Het alarm-
systeem is geactiveerd.
Het alarmsysteem activeren
1. Zet de auto uit.
2. Vergrendel de auto op een van
de volgende manieren:
Gebruik de RKE-zender.
Druk met een portier open
aan de binnenkant op
3. Na 30 seconden wordt het
alarmsysteem geactiveerd en
begint het lampje langzaam te
knipperen om aan te geven dat
het alarmsysteem actief is.
Door
op de RKE-zender een
tweede keer in te drukken
wordt de vertraging van 30
seconden genegeerd en
activeert het alarmsysteem
onmiddellijk.
Het autoalarmsysteem wordt niet
geactiveerd als de portieren met de
sleutel worden vergrendeld.
Als het bestuurdersportier geopend
wordt zonder het eerst met de
RKE-zender te ontgrendelen, klinkt
de claxon en knipperen de lichten
om een pre-alarm aan te duiden.
Als de auto niet wordt gestart of het
portier wordt gedurende het
pre-alarm van 10 seconden niet
ontgrendeld door op
RKE-zender te drukken, wordt het
alarm ingeschakeld.
Het alarm wordt ook ingeschakeld
als het passagiersportier, de koffer-
.
ruimte of de motorkap geopend
worden wanneer het systeem niet
eerst gedeactiveerd is. Wanneer het
alarm is ingeschakeld, gaan de
richtingaanwijzers knipperen en
klinkt de claxon ongeveer 30
seconden. Het alarmsysteem wordt
opnieuw ingeschakeld voor de
volgende niet-geautoriseerde
gebeurtenis.
op de