koppelen van de inlaatklep (1)
voor de bus met bandafdicht-
middel.
18. Draai de slang voor afdicht-
middel/lucht (2) rechtsom op de
inlaatklep (1) voor de bus met
afdichtmiddel vast om lekkage
tegen te gaan.
19. Berg de slang voor alleen lucht
(10) en de voedingskabel (9)
weer op de oorspronkelijke
locatie op.
20. Als de lekke band kan worden
opgepompt tot de aanbevolen
bandenspanning, verwijder dan
het label met de maximumsnel-
heid van de bus met afdicht-
middel en breng het aan op
een zeer goed zichtbare
locatie.
Overschrijd de snelheid op dit
label niet zolang de bescha-
digde band niet is gerepareerd
of vervangen.
21. Berg de uitrusting weer op de
oorspronkelijke plek in de
auto op.
22. Rijd daarna meteen 8 km (5
mijl) met de auto om het
bandafdichtmiddel in de band
te verspreiden.
23. Stop op een veilige plek en
controleer de bandenspanning.
Zie stap 1 tot en met 10 onder
Bandenreparatieset met
compressor zonder afdicht-
middel gebruiken voor
oppompen band (geen lek) .
Als de bandenspanning meer
dan 68 kPa (10 psi) onder de
aanbevolen bandenspanning is
gedaald, stop dan de auto. De
band is dan te ernstig bescha-
digd en kan niet met het
bandafdichtmiddel worden
afgedicht.
Verzorging van de auto
Als de bandenspanning niet
meer dan 68 kPa (10 psi) ten
opzichte van de aanbevolen
bandenspanning is gedaald,
pompt u de band op tot de
aanbevolen bandenspanning.
24. Veeg eventuele restanten
afdichtmiddel van het wiel, de
band of de auto.
25. Geef de afgewerkte bus met
bandafdichtmiddel (4) bij de
plaatselijke dealer af of doe
deze weg volgens de geldende
voorschriften en gebruiken.
26. Vervang deze door een nieuwe
fles die bij uw dealer verkrijg-
baar is.
27. Als u een band tijdelijk hebt
afgedicht met de bandenrepa-
ratieset met compressor, moet
u de auto binnen 161 km (100
mijl) naar een geautoriseerde
dealer brengen om de band te
laten repareren of vervangen.
281