of te koelen. De achterruitverwar-
ming kan bij een start op afstand
inschakelen als het buiten koud is.
Het controlelampje voor de achter-
ruitverwarming brandt niet bij een
start op afstand. Wanneer deze
functie is ingeschakeld, wordt de
stoelverwarming voor, indien de
auto hiermee is uitgerust, automa-
tisch ingeschakeld bij koud weer.
Zie Personalisering voertuig 0 142.
De controlelampjes voor de stoel-
verwarming branden niet bij een
start op afstand.
Bedieningsorganen voor klimaatregeling
Dubbel automatische klimaatregelsysteem
De verwarming, ontdooifunctie, koeling en ventilatie voor de auto kunnen met
dit systeem worden geregeld.
1. Temperatuurregeling aan
bestuurders- en passagiers-
zijde
2. Bedieningsorganen voor de
luchtverdeelregeling
3.
(Aan/uit)
4. SYNC (temperatuursynchroni-
satie)
5. AUTO (automatische
bediening)
6. A/C (airconditioning)
7. Recirculatie
8. Stoelverwarming en -ventilatie
bestuurders- en passagiers-
zijde (indien aanwezig)
9. Ontwaseming
10. Achterruitverwarming
11. Ventilatorregeling
163