Automatische bediening
Het systeem regelt automatisch de
ventilatorsnelheid, luchtverdeling,
airconditioning en recirculatie om de
auto tot de gewenste temperatuur te
verwarmen of koelen:
Wanneer AUTO brandt, werken alle
vier de functies automatisch. De
afzonderlijke functies kunnen ook
handmatig worden ingesteld. De
instelling wordt weergegeven.
Functies die niet handmatig zijn
ingesteld, worden altijd automatisch
geregeld, ook als het controlelampje
AUTO niet brandt.
Voor automatische bediening:
1. Druk op AUTO.
2. Stel de temperatuur in. Geeft
het systeem de tijd om zich
aan te passen. Pas de tempe-
ratuur naar wens aan voor een
optimaal comfort.
: Indrukken om de ventilator uit of
in te schakelen.
Bedieningsorganen voor klimaatregeling
Temperatuurregeling : Draai de
buitenring van het luchtrooster
rechts- of linksom om de tempera-
tuurinstelling te verhogen of te
verlagen.
Ventilatorregeling : Draai de
buitenring van het luchtrooster
rechts- of linksom om de ventilator-
snelheid te verhogen of te verlagen.
Bedieningsorganen voor de lucht-
verdeelregeling : Druk op
om de richting van de lucht-
stroom te veranderen. U kunt elke
willekeurige combinatie van de drie
knoppen kiezen. Het controlelampje
in de knop gaat branden. De huidige
stand wordt op het display weerge-
geven. Als u op een van de drie
knoppen drukt, wordt de automati-
sche luchtverdelingsregeling beëin-
digd en wordt de richting van de
luchtstroom handmatig ingesteld.
Druk op AUTO om terug te keren
naar automatische bediening.
Om de huidige stand te veranderen,
kiest u een of meer van de volgende
mogelijkheden:
: Hiermee worden de ruiten
condens- of vochtvrij gemaakt. De
lucht wordt naar de luchtroosters
van de voorruit en de zijruiten
geleid.
: De lucht wordt naar de lucht-
roosters in het dashboard geleid.
,
of
: De lucht wordt naar de lucht-
roosters in de vloer geleid.
0
: De voorruit wordt sneller
condens- of ijsvrij gemaakt. De lucht
wordt alleen naar de luchtroosters
van de voorruit en de zijruiten
geleid. Mogelijk wordt de airco
automatisch ingeschakeld om de
ruiten te ontwasemen.
Verwijder voor de beste resultaten
alle sneeuw en ijs van de voorruit
voordat u de ontdooifunctie gebruikt.
Rijd niet weg voordat alle ruiten
vrij zijn.
161