Advertenties
Combi-instrument in uitgebreide
uitvoering
Deze meter geeft de motorkoelvloei-
stoftemperatuur aan.
De gevarenzone aan het eind van
de meter kan gearceerd of rood van
kleur zijn.
Als de naald in de buurt van de
gevarenzone of het gearceerde
thermostaatpictogram komt, is de
motor mogelijk oververhit.
Onder bepaalde rijomstandigheden,
inclusief de onderstaande, is het
normaal dat de temperatuur boven
het gebruikelijke werkbereik stijgt en
oploopt tot het einde van de meter.
Filerijden.
Met hoge snelheid rijden bij
warme weersomstandigheden.
Bergopwaarts rijden.
Het is normaal dat de waarde op de
meter schommelt.
Er kan ook een waarschuwings-
lampje gaan branden als de motor
te heet is.
Als de naald in de gevarenzone of
bij het gearceerde thermostaatpicto-
gram aan het einde van de meter
komt en hier langer dan 30
seconden blijft, is de koelvloeistof
oververhit.
Als de koelvloeistof oververhit is
geraakt, moet u de weg verlaten en
zo snel mogelijk stoppen op een
plaats waar dit veilig is. Schakel
vervolgens direct de motor uit.
Zie Oververhitting van de
motor. 0 240.
Instrumenten en knoppen
Spanningsmeter
Standaardthema
Wanneer het contact is ingescha-
keld, geeft deze meter de accuspan-
ning aan.
Bij draaiende motor geeft deze
motor de toestand van het laadsys-
teem aan. De meter kan van een
hogere naar een lagere of van een
lagere naar een hogere waarde
overgaan. Dit is normaal. Als de
auto zich buiten het normale
bedrijfsbereik bevindt, gaat het
lampje van het laadsysteem
branden. Zie Controlelampje oplaad-
systeem 0 118.
115
Advertenties
