196
Rijden en bedienen
versnelling 1 (eerste) moeilijk kan
worden geselecteerd, zet u de
schakelpook in de neutraalstand en
laat u de koppeling opkomen. Druk
het koppelingspedaal weer in.
Schakel vervolgens in de 1e
(eerste) versnelling.
2 : Trap het koppelingspedaal in
terwijl u het gaspedaal laat
opkomen en schakel naar de 2e
(tweede) versnelling. Laat vervol-
gens het koppelingspedaal
voorzichtig opkomen terwijl u het
gaspedaal intrapt.
3, 4, 5 en 6 : Schakel naar de 3
(derde), 4 (vierde), 5 (vijfde) en 6
(zesde) op dezelfde manier als naar
de 2 (tweede). Laat het koppelings-
pedaal voorzichtig opkomen terwijl u
het gaspedaal intrapt.
Om te stoppen, laat u het gaspedaal
opkomen en drukt u op het rempe-
daal. Vlak voordat de auto tot
stilstand komt, drukt u het koppe-
lingspedaal en het rempedaal in en
schakelt u naar de neutraalstand.
Neutrale stand : Gebruik deze
stand bij het starten of het stationair
draaien van de motor. De schakel-
pook is in de neutraalstand wanneer
deze centraal in het schakelpatroon
staat, niet in een versnelling.
R : Om achteruit te rijden, drukt u
het koppelingspedaal in en schakelt
u in R (Achteruit). Oefen op
V8-modellen enige druk uit om de
schakelpook voorbij de 5e (vijfde)
en 6e (zesde) naar de stand R
(achteruit) te schakelen. Laat het
koppelingspedaal langzaam
opkomen terwijl u het gaspedaal
intrapt.
Auto's die zijn uitgerust met een
head-updisplay kunnen ook
schakelmomentlampjes aan de
bovenkant van de display hebben.
De lampjes komen dichter bij elkaar
naarmate het schakelpunt nadert.
Schakel voordat de lampjes samen-
komen in het display. Schakel
onmiddellijk als de lampjes
knipperen.
Zie Head-Up Display (HUD) 0 128.
Active Rev Match
Auto's met een V8-motor en een
handgeschakelde versnellingsbak
zijn voorzien van Active Rev Match
(ARM). Active Rev Match (ARM)
helpt de bestuurder om soepeler te
schakelen door het motortoerental
af te stemmen op de volgende
versnelling. Door het gebruik van de
schakelhendel en de koppeling in
de gaten te houden, wordt het
motortoerental door ARM aangepast
aan een gekalibreerde waarde die
op de versnellingskeuze is
gebaseerd. Bij op- en terugscha-
kelen wordt het motortoerental
verlaagd en verhoogd om het aan te
passen aan de snelheid van de auto
en de stand van de versnellingsbak.
ARM wordt een paar seconden
actief gehouden tussen het
schakelen en wordt vervolgens
gedeactiveerd als het schakelen niet
wordt afgerond.