104
Instrumenten en knoppen
Claxon
a
Druk op
op het stuurwielelement
om de claxon te laten klinken.
Ruitenwisser/sproeier
De hendel van de voorruitenwisser/
sproeier zit aan de rechterkant van
de stuurkolom. Zet het contact in
ACC/ACCESSORY of ON/RUN en
verplaats de ruitenwisserhendel om
de wissersnelheid te kiezen.
HI : Gebruikt voor snelle wisslagen.
LO : Gebruikt voor langzame
wisslagen.
INT : Beweeg de hendel omhoog
naar INT voor de intervalstand.
Draai vervolgens de ring
omhoog om de intervalstand te
verkorten, of omlaag om deze te
verlengen.
UIT : Gebruikt om de wissers uit te
schakelen.
1X : Beweeg de wisserhendel even
omlaag voor een enkele wisslag.
Houd de wisserhendel omlaag voor
meerdere wisslagen.
: Trek de ruitenwisserhendel
naar u toe om sproeiervloeistof op
de voorruit te sproeien en de
wissers in te schakelen. De ruiten-
wissers blijven wissen totdat de
hendel wordt losgelaten of totdat de
maximale sproeitijd is bereikt. Als
de ruitenwisserhendel wordt losge-
laten, kunnen de wissers nog even
doorgaan, afhankelijk van hoe lang
de ruitensproeier was geactiveerd.
Zie Sproeiervloeistof 0 242 voor
informatie over het vullen van het
sproeiervloeistofreservoir voor de
voorruit.
Waarschuwing
Gebruik de ruitensproeier bij vorst
niet totdat de voorruit verwarmd
INT
is. Anders kan de sproeiervloei-
stof op de voorruit bevriezen en
uw zicht belemmeren.
Verwijder sneeuw en ijs van de
ruitenwisserbladen en de voorruit
voordat u de wissers gebruikt.
Vastgevroren ruitenwisserbladen
voorzichtig losmaken of ontdooien.
Beschadigde wisserbladen moeten
worden vervangen. Zie Wisserblad
vervangen 0 247.
Bij veel sneeuw of ijs kan de ruiten-
wissermotor overbelast raken.