Opnametips
Als u van dichtbij een portret wilt maken, gebruikt u 1-beeld AF
en stelt u scherp op de ogen.
Als u eerst op de ogen scherpstelt, kunt u de compositie vervolgens
opnieuw bepalen terwijl het gezicht scherp blijft.
Als het moeilijk is om scherp te stellen, selecteert en gebruikt
u het middelste AF-punt.
Het middelste AF-punt is het gevoeligste AF-punt van de negen.
Met een snel objectief van f/1.0 tot f/2.8 kunt u bovendien via het
middelste AF-punt uiterst nauwkeurig scherpstellen.
Stel de camera in op automatische AF-puntselectie en AI Servo
AF om gemakkelijker op een bewegend onderwerp te kunnen
scherpstellen.
Gebruik eerst het middelste AF-punt om scherp te stellen. Als het
onderwerp van het middelste AF-punt af beweegt, blijven de overige
AF-punten het onderwerp automatisch volgen.
MF: handmatig scherpstellen
Focusring
Als u bij handmatige scherpstelling de ontspanknop half indrukt, knippert
het AF-punt waarop is scherpgesteld gedurende korte tijd rood, klinkt de
pieptoon en licht het focusbevestigingslampje <o> in de zoeker op.
Stel de focusinstellingsknop
1
op het objectief in op <MF>.
Stel scherp op het onderwerp.
2
Stel scherp door de focusring op het
objectief te draaien totdat u het
onderwerp scherp in de zoeker ziet.
S Het AF-punt selecterenN
69