Als 1 of 2 is ingesteld, kan snelle synchronisatie niet met een externe Speedlite worden gebruikt.
C.Fn II: Beeld
C.Fn-4
0: Uit
1: Automatisch
Bij een belichtingstijd van 1 seconde of langer wordt ruisreductie automatisch
uitgevoerd wanneer ruis veroorzaakt door lange belichting wordt gedetecteerd.
De instelling [Automatisch] is in de meeste gevallen effectief.
2: Aan
Ruisreductie wordt uitgevoerd bij alle belichtingstijden van 1 seconde of
langer. De instelling [Aan] kan geschikt zijn voor ruis die niet kan worden
gedetecteerd of verminderd met de instelling [Automatisch].
Bij instelling 1 en 2 duurt het reduceren van ruis na het maken van de
opname ongeveer even lang als het instellen van de juiste belichting.
U kunt pas weer opnamen maken als het ruisreductieproces is voltooid.
Bij ISO 1600 en hoger is er mogelijk meer ruis bij instelling 2 dan bij de instellingen 0 of 1.
Als een opname wordt gemaakt met instelling 2 en een lange belichting
tijdens Live view-weergave, wordt 'BUSY' weergegeven tijdens het
ruisreductieproces. De Live view-weergave verschijnt pas wanneer
het ruisreductieproces is voltooid. (U kunt niet nog een foto nemen.)
C.Fn-5
Vermindert de ruis die in een opname ontstaat. Hoewel ruisreductie wordt
toegepast bij alle ISO-snelheden, is de functie vooral effectief bij hoge ISO-
snelheden. Bij lage ISO-snelheden wordt de ruis in schaduwpartijen verder
gereduceerd. Wijzig de instelling zodat deze aansluit op het ruisniveau.
0: Standaard
1: Zwak
2: Sterk
3: Deactiveren
Bij instelling 2 neemt de maximale opnamereeks voor continue opnamen
aanzienlijk af.
Ruisreductie lange sluitertijd
Hoge ISO-ruisreductie
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN
193