Persoonlijke voorkeuze-instellingenN
3
De persoonlijke voorkeuzen zijn op basis van functietype in
vier groepen ondergebracht: C.Fn I: Belichting, C.Fn II: Beeld,
C.Fn III: Autofocus/Drive en C.Fn IV: Bediening/Overig.
C.Fn I: Belichting
C.Fn-1
0: 1/3-stop
1: 1/2-stop
Hier stelt u verhogingen in stappen van 1/2 stop in voor de sluitertijd,
het diafragma, de flitsbelichtingscompensatie, AEB, enzovoort. Dit is
effectief als u de belichting wilt regelen in grotere stappen dan 1/3 stop.
Het belichtingsniveau wordt als volgt weergegeven in de zoeker en op het
LCD-scherm.
C.Fn-2
0: Uit
1: Aan
Voor de ISO-snelheid kan 'H' (gelijk aan ISO 12800) worden
geselecteerd.
C.Fn-3
0: Automatisch
De flitssynchronisatiesnelheid wordt automatisch ingesteld in een bereik
van 1/200 tot 30 seconden, afhankelijk van de lichtomstandigheden.
1: 1/200-1/60sec. auto
Wanneer de flitser wordt gebruikt met automatische belichting met
diafragmaprioriteit (f), voorkomt u dat bij weinig licht automatisch
een lage flitssynchronisatiesnelheid wordt ingesteld. Hiermee kunt u
onscherpe opnamen voorkomen. De achtergrond wordt echter donker,
terwijl het onderwerp goed door de flitser wordt belicht.
2: 1/200 sec. (vast)
De flitssynchronisatiesnelheid wordt vast ingesteld op 1/200 sec. Hiermee
kunt u onscherpe opnamen effectiever voorkomen dan met instelling 1.
De achtergrond kan echter wel donkerder worden dan met instelling 1.
192
Belichtingsniveauverhogingen
ISO vergroten
Flitssynchronisatiesnelheid in Av-modus (Aperture priority AE)