4 Ingebruikneming
Eerste inbedrijfstelling en inrijperiode
Rijden op de openbare weg
4-38
Voor de eerste inbedrijfstelling dient u het voertuig te onderwerpen aan
een visuele controle op uiterlijke beschadigingen door het transport en u
dient te controleren of de bijgeleverde uitrusting compleet is.
•
Peil van de verschillende vloeistoffen controleren volgens hoofdstuk
Onderhoud.
Elk voertuig wordt voor levering nauwkeurig ingesteld en gecontroleerd.
Tijdens de eerste 50 bedrijfsuren voorzichtig rijden en werken met het
voertuig.
•
Motor niet in koude bedrijfstoestand belasten.
•
Voertuig bij laag motortoerental en kleine belasting warm laten lopen;
niet bij stilstand warm laten lopen.
•
Toerentalwijzigingen niet abrupt uitvoeren.
•
Gebruik van het voertuig met zware belasting en/of hoge snelheden
vermijden.
•
Plotselinge acceleraties, abrupt remmen en veranderen van rijrichting
vermijden.
•
Laat de motor niet voortdurend met het hoogste toerental lopen.
•
De onderhoudsschema's strikt aanhouden en de voorgeschreven
onderhoudswerkzaamheden (laten) uitvoeren
Onderhoudsoverzicht" op pagina
Informatie
Het voertuig is niet toegelaten voor rijden op de openbare weg.
– zie hoofdst. "7.2
7-2.
BA ET18, 20, 24 nl * 1.5 * et18_20_24i400.fm