7 Onderhoud
7.5
Reinigings- en verzorgingswerkzaamheden
Belangrijke opmerkingen voor reinigings- en verzorgingswerkzaamheden
7-20
Bij het reinigen van het voertuig wordt onderscheid gemaakt tussen 3
gedeelten:
•
Binnenkant van de cabine.
•
Buitenkant van het gehele voertuig.
•
Motorcompartiment.
Hierbij kan een verkeerde keuze van reinigingsapparaten en -middelen de
veilige werking van het voertuig in gevaar brengen en bovendien de
gezondheid van het reinigingspersoneel schaden. Onderstaande
aanwijzingen in acht nemen.
Bij gebruik van reinigingsoplossingen
•
Voor voldoende ventilatie van de ruimte zorgen.
•
Geschikte beschermende kleding dragen.
•
Geen brandbare vloeistoffen, zoals benzine of diesel gebruiken.
Bij gebruik van perslucht
•
Voorzichtig werken.
•
Oogbescherming en beschermende kleding dragen.
•
Perslucht niet op de huid of op andere personen richten.
•
Perslucht niet gebruiken voor het reinigen van de kleding.
Bij gebruik van een hogedrukreiniger of een stoomspuit
•
Elektrische delen afdekken.
•
Elektrische delen en isolatiemateriaal niet blootstellen aan de directe
straal.
•
Ventilatiefilter op de hydraulische olietank en deksel van brandstof- en
hydraulische tank etc. afdekken.
•
De volgende componenten beschermen tegen vocht:
- Elektrische onderdelen zoals bijv. draaistroomgenerator etc.
- Stuurinrichtingen en afdichtingen.
- Luchtinlaatfilters etc.
Bij gebruik van instabiele en licht ontvlambare roestwerende
middelen en sprays:
•
Voor voldoende ventilatie van de ruimte zorgen.
•
Geen open licht of vuur gebruiken.
•
Niet roken.
Milieu
Om milieuschade te vermijden, het voertuig enkel reinigen op een
daarvoor bestemde wasplaats of in een washal.
BA ET18, 20, 24 nl * 1.5 * et18_20_24w700.fm