2 Veiligheid
Wijzigingen en reserveonderdelen
Veiligheidsopbouwen
2-16
•
Voer geen wijzigingen aan het voertuig en de werkuitrusting/het
aanbouwgereedschap uit (bijv. veiligheidsinrichtingen, verlichting,
banden, richt- en laswerkzaamheden).
•
Veranderingen moeten door de fabrikant worden goedgekeurd en door
een geautoriseerde vakwerkplaats worden uitgevoerd.
•
Alleen originele reserveonderdelen gebruiken.
•
Cabine, overrolbeugel en beschermrooster zijn gekeurde veiligheids-
opbouwen en mogen niet worden veranderd (bijv. niet boren, buigen,
lassen).
•
Visuele controle volgens onderhoudsschema uitvoeren (bijv. bevesti-
gingen, op beschadigingen controleren).
•
Worden defecten of schade vastgesteld, deze direct door een geauto-
riseerde vakwerkplaats laten controleren en verhelpen.
•
Revisiewerkzaamheden alleen door een geautoriseerde vakwerk-
plaats laten uitvoeren.
•
Zelfborgende bevestigingselementen (bijv. zelfborgende moeren) na
de demontage vervangen door nieuwe exemplaren.
BA ET18, 20, 24 nl * 1.5 * Sicherheit_12072013.fm