2 Veiligheid
Persoonlijke veiligheidsmaatregelen
2-14
•
Afzien van iedere werkwijze die de veiligheid in gevaar zou kunnen
brengen.
•
Veiligheidskleding en veiligheidsuitrusting dragen (bijv. veilig-
heidshelm, veiligheidshandschoenen, veiligheidsschoenen).
•
Geen losse lange haren of sieraden dragen.
•
Zijn onderhoudswerkzaamheden bij draaiende motor niet te vermijden:
- alleen met zijn tweeën werken.
- moeten beide personen geautoriseerd en opgeleid zijn om het
voertuig te gebruiken.
- moet een persoon op de bestuurdersstoel plaats nemen en met de
tweede persoon contact worden gehouden.
- voldoende afstand tot roterende delen houden (bijv. ventilator-
vleugel, snaren).
- voldoende afstand tot hete delen houden (bijv. uitlaat).
- onderhoud alleen in goed geventileerde ruimten resp. ruimten met
een uitlaatgasafvoersysteem uitvoeren.
•
voor aanvang van de werkzaamheden voertuigcomponenten veilig
vergrendelen / afsteunen.
•
Voorzichtig bij werkzaamheden aan de brandstofinstallatie vanwege
verhoogd brandgevaar.
BA ET18, 20, 24 nl * 1.5 * Sicherheit_12072013.fm