Onderhoud
7
Onderhoud
7.1
Opmerkingen met betrekking tot het onderhoud
Bevoegdheden en voorwaarden
Belangrijke veiligheidsinstructies aangaande de verzorgende werkzaamheden
en onderhoudswerkzaamheden
BA ET18, 20, 24 nl * 1.5 * et18_20_24w700.fm
De goede werking en de levensduur van voertuigen worden in hoge mate
beïnvloed door verzorging en onderhoud.
Dagelijkse en wekelijkse onderhouds- en verzorgingswerkzaamheden
dienen door daartoe geschoold personeel te worden uitgevoerd.
Voor de goedkeuring van garantieaanspraken dienen de
onderhoudswerkzaamheden, overgave-inspectie en de invoer in het
serviceboek door een erkende vakwerkplaats te worden uitgevoerd.
Daarom is het in het belang van de voertuigbezitter de voorgeschreven
onderhoudswerkzaamheden aan te houden.
Dit is nodig om een optimale werking te garanderen. Mochten onderdelen
reeds voor het geplande vervangingstijdstip storingen vertonen, moeten
deze onmiddellijk gerepareerd of vervangen worden.
De reparatie of vervanging van veiligheidsrelevante onderdelen mag
enkel uitgevoerd worden door een erkende vakwerkplaats.
De reparatie of vervanging van veiligheidsrelevante onderdelen mag
enkel uitgevoerd worden door een erkende vakwerkplaats.
Voor schade aan het voertuig of letsel van personen die voortkomen uit
de veronachtzaming van de betreffende aanwijzingen en beschrijvingen
aanvaardt de fabrikant geen aansprakelijkheid.
•
Alle in deze handleiding vermelde veiligheidsinstructies in acht nemen.
•
Het hoofdstuk Veiligheid, Veiligheidsinstructies voor het
onderhoud en Kwalificatie van het bedienende en onderhouds-
personeel in deze handleiding opvolgen.
•
De onderhouds- en veiligheidsaanwijzingen in de handleidingen van
de aanbouwgereedschappen in acht nemen.
•
Om verwondingsgevaar te vermijden, geen werkzaamheden aan hete
als ook draaiende motor uitvoeren.
•
Veiligheidshandschoenen en -kleding dragen.
•
Gevaren- en veiligheidsaanwijzingen bij de betreffende onderhouds-
werkzaamheden in acht nemen.
•
Naar buiten lopende bedrijfsstoffen met een geschikt reservoir
opvangen en milieuvriendelijk als afval afvoeren.
•
Een waarschuwingsbord bij de bedieningselementen aanbrengen (b.
v. Er wordt onderhoud aan het voertuig uitgevoerd, niet starten).
•
Voertuig uitzetten (Zie voorbereidingen voor het afsmeren).
Onderhoud
7
7-1