2 Veiligheid
Werkzaamheden in het bereik van niet elektrische stroomkabels
Gedrag bij onweer
Geluid
Reinigen
2-20
•
Voor alle werkzaamheden moet de bestuurder controleren, of er in het
voorziene werkbereik niet elektrische stroomkabels aanwezig zijn.
•
Zijn niet elektrische stroomkabels aanwezig, dient de bestuurder in
overleg met de eigenaar of exploitant van de stroomkabels veiligheids-
maatregelen te treffen (bijv. uitschakelen van de stroomkabel).
•
Worden stroomkabels blootgelegd, dienen deze overeenkomstig te
worden bevestigd, onderbouwd en beveiligd.
•
Bij opkomen van onweer het bedrijf staken, het voertuig neerzetten,
borgen, verlaten en de omgeving rond het voertuig mijden.
•
Geluidsvoorschriften in acht nemen (bijv. bij gebruik in gesloten
ruimten).
•
Externe geluidsbronnen in acht nemen (bijv. persluchthamer,
betonzaag).
•
Geluidsbescherminrichtingen van het voertuig/aanbouwgereedschap
niet verwijderen.
•
Beschadigde geluidsbescherminrichtingen direct laten vervangen (bijv.
isolatiemat, geluidsdemper).
•
Informeer vóór werkbegin met een voertuig/aanbouwgereedschap
naar het geluidsniveau hiervan (bijv. d.m.v. stickers) - draag gehoorbe-
scherming.
•
Bij het rijden op openbare wegen / plaatsen geen gehoorbescherming
dragen.
•
Door perslucht en hogedrukreiniger bestaat verwondingsgevaar.
- Overeenkomstige veiligheidskleding dragen.
•
Geen gevaarlijke en agressieve reinigingsmiddelen gebruiken.
- Overeenkomstige veiligheidskleding dragen.
•
Voertuig alleen in gereinigde toestand bedienen.
- Opstaphulpen (bijv. grepen, treden, leuningen) vrij houden van vuil,
sneeuw en ijs.
- De ruiten van de cabine en visuele hulpmiddelen schoon houden.
- De verlichtingsinrichtingen en reflectoren schoon houden.
- De bedieningselementen en controle-indicaties schoon houden.
- De veiligheids-, waarschuwings- en aanwijzingsborden schoon
houden en beschadigde en niet meer aanwezige door nieuwe veilig-
heids-, waarschuwings- en aanwijzingsborden vervangen.
•
Reinigingswerkzaamheden alleen bij uitgezette en afgekoelde motor
uitvoeren.
•
Op gevoelige componenten letten en deze overeenkomstig beveiligen
(bijv. elektronische regeleenheden, relais).
BA ET18, 20, 24 nl * 1.5 * Sicherheit_12072013.fm