Algemene aanwijzingen voor het werkbedrijf
afb.207Rijden
afb.208Uitrijden in water
afb.209Rijden in water
BA ET18, 20, 24 nl * 1.5 * et18_20_24b510.fm
Rijden
Bij het overrijden van hindernissen (stenen, boomstronken enz.) kan de
onderwagen sterk worden belast, wat tot schade kan leiden. Het
overrijden van hindernissen zo mogelijk vermijden.
Als dat niet mogelijk is, het armsysteem tot vlak boven de grond laten
zakken en met langzame snelheid met het loopwerkmidden over de
hindernis rijden.
Rijbedrijf in overversnelling
Op oneffen terrein langzaam rijden en abrupt wegrijden, stoppen en
plotselinge richtingsveranderingen vermijden.
De grondschuif moet zich bij het rijden in overversnelling aan de voorzijde
bevinden.
Gebruik in water
De achterzijde van het voertuig mag niet ondergedompeld worden in
water. Daar moet u vooral op letten bij uitrijden in water om het voertuig
niet te beschadigen.
Het voertuig mag slechts tot de bovenkant van het spanwiel in het water
staan.
Smeerpunten die voor langere tijd onder water waren moet u bijsmeren
om het oude vet uit te stoten.
De koppelschotel c.q. de bovenwagen mag nooit onder water komen.
Bediening
5
5-51