5 Bediening
Werkingscontrole draaiwerkrem
afb.139 Voertuig optillen
afb.140Armsysteem naar links zwenken
90°
afb.141Armsysteem 90° t.o.v. het voertuig
5-18
Hydraulische draaiwerkrem:
Een voldoende afremmen van de bovenwagen uit de draaibeweging
gebeurt door intrekken van de linker stuurhendel in de nulstand. Door het
bewegen in de tegenrichting (opponeren) vindt een afremming plaats met
maximaal hydraulisch vermogen.
Mechanische draaiwerkrem:
Een in de draaiaandrijving geïntegreerde lamellenrem maakt bovendien
een mechanische remwerking mogelijk. De rem is bedoeld als
draaiwerkrem van het draaiwerk. De bovenwagen kan daardoor in iedere
gewenste stand worden gehouden.
1. Voertuig na werkeinde in bedrijfswarme toestand op een horizontaal
en effen ondergrond met voldoende draagvermogen neerzetten.
2. Voertuig met behulp van het schuifblad tot de aanslag optillen.
3. Armsysteem tot de aanslag naar links zwenken.
4. Bovenwagen zo draaien dat het armsysteem 90° ten opzichte van het
onderstel staat.
BA ET18, 20, 24 nl * 1.5 * et18_20_24b510.fm