Zuurstofsensor: Voorbereiding voor installatie
Installatieplaats
Meetgas
AO2000 CONTINUE GASANALYSATORS
Omgevingstemperatuur
in bedrijf
bij inbouw van de zuurstofsensor
+5...+35 °C
in wandbehuizing
+5...+40 °C
in 19-inch behuizingen
LET OP
De zuurstofsensor is altijd toegewezen aan een analysatormodule en moet
in dezelfde behuizing als deze analysatormodule worden geïnstalleerd.
OPGEPAST
De gasanalysator mag niet worden gebruikt voor de meting van
ontvlambare gas/lucht-mengsels of gas/zuurstofmengsels.
Toegangsvoorwaarden meetgas
Temperatuur
Het dauwpunt van het meetgas moet ten minste 5 °C lager
zijn dan de laagste temperatuur in het gehele
meetgastraject. Anders is een meetgaskoeler of een
condensaatafscheider nodig.
Ingangsdruk
p
= 2...500 hPa
e
Debiet
20...100 l/u
Opmerking: De temperatuur, de druk en het debiet van het meetgas moeten
op een aanvaardbaar niveau worden gehouden om rekening te houden met
de invloed van variaties op de nauwkeurigheid van de meting.
Vochtgehalte
H
O-dauwpunt ≥ 2 °C. De zuurstofsensor mag niet worden gebruikt met
2
droge meetgassen.
Begeleidende gassen
De zuurstofsensor mag niet worden gebruikt als het begeleidende gas de
volgende componenten bevat: H
bevatten, zware metalen, aerosolen, mercaptanen, basische componenten.
Brandbare gassen
De zuurstofsensor mag niet worden gebruikt voor het meten van brandbare
gassen.
Meetgasuitgangsvoorwaarden
De uitgangsdruk moet gelijk zijn aan de atmosferische druk.
|
CI/AO2000-NL REV. C
S, verbindingen die chloor of fluor
2
67