ZO23: Voorbereiding voor installatie
Installatieplaats
Meetgas
AO2000 CONTINUE GASANALYSATORS
Omgevingstemperatuur
in bedrijf
bij het installeren van de analysatormodule in een
systeembehuizing
+5...+45 °C
zonder elektronische module
+5...+45 °C
met elektronische module of alleen met voedingseenheid
Vibraties/trillingen
max. ±0,04 mm bij 5...55 Hz; 0,5 g bij 55...150 Hz
Geen warmtebronnen en magnetische velden
Er mogen geen warmtebronnen of apparaten die sterke magnetische velden
opwekken (bijv. elektromotoren of transformatoren) in de buurt van de
installatieplaats worden geplaatst.
OPGEPAST
De gasanalysator mag niet worden gebruikt voor de meting van
ontvlambare gas/lucht-mengsels of gas/zuurstofmengsels.
Toegangsvoorwaarden meetgas
Temperatuur
+5...+50 °C
Ingangsdruk
p
≤ 70 hPa
e
Debiet
4...20 l/u
De meetgasstroom moet binnen het gespecificeerde bereik constant
worden gehouden op ±0,2 l/u. Het meetgas moet zonder druk uit een
bypass worden genomen. Als de meetgasstroom te laag is, hebben de
verontreinigingseffecten van de gasleidingen (lekken, doorlaatbaarheid,
desorptie) een verstorend effect op het meetresultaat. Als de
meetgasstroom te hoog is, kan asymmetrische koeling van de sensor
meetfouten veroorzaken. Dit kan ook leiden tot snellere veroudering of
beschadiging van de meetcel.
Opmerking: De temperatuur, de druk en het debiet van het meetgas moeten
op een aanvaardbaar niveau worden gehouden om rekening te houden met
de invloed van variaties op de nauwkeurigheid van de meting.
Corrosieve gassen
De aanwezigheid van corrosieve gassen en katalysatorgif, zoals halogenen,
zwavelhoudende gassen en zware metaalstof, leidt tot een snellere
veroudering en/of beschadiging van de ZrO
Brandbare gassen
De analysatormodule is geschikt voor het meten van brandbare gassen in
niet-explosieve omgevingen. De concentratie van brandbare gassen in het
meetgas mag niet hoger zijn dan 100 ppm.
|
CI/AO2000-NL REV. C
-cel.
2
63