130
Bedrijf
Klaar om te meten
Kalibratie controleren
Aansluiting van het meetgas
Instellen van de meetgasstroom
Stel het referentiegasdebiet in
AO2000 CONTINUE GASANALYSATORS
Aan het einde van de opwarmfase is de gasanalysator klaar voor de meting.
De gasanalysator is in de fabriek gekalibreerd. De transportbelastingen en
de druk- en temperatuursomstandigheden op de installatieplaats kunnen
echter van invloed zijn op de kalibratie. Daarom wordt aanbevolen om de
kalibratie van de gasanalysator op de installatieplaats te controleren.
Het is zinvol om het meetgas pas na de kalibratie in te schakelen.
Analysatormodule Meetgasstroom
Caldos25
10...90 l/u
Caldos27
10...90 l/u
Limas11 IR
20...100 l/u
Limas21 UV
20...100 l/u
Limas21 HW
20...90 l/u
Fidas24
80...100 l/u
Fidas24 NMHC
80...100 l/u
Magnos206
30...90 l/u
Magnos28
30...90 l/u
Magnos27
20...90 l/u
Uras26
20...100 l/u
ZO23
5...10 l/u
Voor de analysatormodules Caldos25 en Uras26 in de versies met stromend
referentiegas moet de meetgasstroom en de referentiegasdebiet op de
optimale waarde worden ingesteld.
Voor speciale toepassingen van de Caldos25 moet het referentiegasdebiet
worden ingesteld op lagere waarden tot 1 l/u.
|
CI/AO2000-NL REV. C
met optie T90 < 6 s: max. 90...200 l/u
min. 1 l/u
bij atmosferische druk (1000 hPa)
bij atmosferische druk (1000 hPa)
Het debiet moet binnen dit bereik
constant worden gehouden op ±0,2 l/u.
Het meetgas moet zonder druk uit een
bypass worden genomen.