Fidas24 NMHC: Voorbereiding voor installatie
Installatieplaats
Meetgas
AO2000 CONTINUE GASANALYSATORS
Omgevingstemperatuur
in bedrijf
bij het installeren van de analysatormodule in een
systeembehuizing
+5...+40 °C
zonder elektronische module
+5...+40 °C
met elektronische module of alleen met voedingseenheid
Vibraties/trillingen
max. 0,5 g, max. 150 Hz
Meetcomponenten
Koolwaterstoffen. De verhouding CH
liggen.
Maximale concentratie CH
Maximale concentratie NMHC: 5000 mg org. C/m
De concentratie van de gascomponenten in het meetgastraject mag de
temperatuurafhankelijke LEL niet overschrijden. De temperatuur van de
analysator is 180 °C.
Toegangsvoorwaarden meetgas
Temperatuur
≤ Thermostaattemperatuur (thermostaattemperatuur
voor het meten van het meetgastraject, de detector en de
luchtstraalinjector ≤ 200 °C, fabrieksmatig ingesteld op
180 °C)
Ingangsdruk
p
= 850...1100 hPa
abs
Debiet
ca. 80...100 l/u bij atmosferische druk (1000 hPa)
Vochtigheid
≤ 40 % H
Opmerking: De temperatuur, de druk en het debiet van het meetgas moeten
op een aanvaardbaar niveau worden gehouden om rekening te houden met
de invloed van variaties op de nauwkeurigheid van de meting.
Meetgasuitgangsvoorwaarden
De uitgangsdruk moet gelijk zijn aan de atmosferische druk.
Brandbare gassen
De analysatormodule mag worden gebruikt voor het meten van brandbare
gassen, mits de totale brandbare fractie niet meer dan 5 % van het volume
van CH
of C1-equivalenten bedraagt.
4
Verdere eigenschappen van het meetgas
Het meetgas mag op geen enkel moment explosief zijn.
De analysatormodule mag niet worden gebruikt voor het meten van gassen
die metaalorganische verbindingen bevatten, bijv. loodhoudende
benzine-additieven of siliconenoliën.
Als het meetgas halogenen of zure gassen zoals HCl, H
de convertor onherroepelijk beschadigd door deze contactgiffen. Hun
concentratie moet in ieder geval < 20 mg/m
|
CI/AO2000-NL REV. C
:NMHC moet in het gebied 1:9 tot 9:1
4
: 26500 mg org. C/m
3
of 50000 ppm C1.
4
3
O
2
3
zijn.
of 9330 ppm C1.
S, SO
bevat, wordt
2
2
47