Telefoonconfiguratie Cisco Unified Communications Manager
Procedure
Stap 1
Selecteer in Cisco Unified Communications Manager Administration Apparaat > Apparaatinstellingen >
Draadloos LAN-profiel.
Stap 2
Klik op Nieuwe toevoegen.
Stap 3
Stel in het gedeelte Informatie draadloos LAN-profiel de volgende parameters in:
• Naam: voer een unieke naam voor het Wi-Fi-profiel. Deze naam wordt weergegeven op de telefoon.
• Beschrijving: voer een beschrijving in voor het Wi-Fi-profiel om dit profiel te onderscheiden van andere
Wi-Fi-profielen.
• Te wijzigen door de gebruiker: selecteer een optie:
Stap 4
Stel de volgende parameters in in de sectie Draadloze instellingen:
• SSID (netwerknaam): voer de netwerknaam in die beschikbaar is in de gebruikersomgeving waarmee
de telefoon kan worden verbonden. Deze naam wordt weergegeven in de lijst met beschikbare netwerken
op de telefoon en de telefoon kan verbinding maken met dit draadloze netwerk.
• Frequentieband: beschikbare opties zijn automatisch, 2,4 GHz en 5 GHz. Dit veld bepaalt de
frequentieband waarvan de draadloze verbinding gebruikmaakt. Als u Automatisch selecteert, probeert
de telefoon eerst de 5-GHz band gebruiken. De 2,4-GHz band wordt alleen gebruikt wanneer 5 GHz niet
beschikbaar is.
Stap 5
Stel in het gedeelte Verificatie-instellingen de verificatiemethode in op een van de volgende
verificatiemethoden: EAP-FAST, EAP-TLS, PEAP-MSCHAPv2, PEAP-GTC, PSK, WEP en Geen.
Nadat u dit veld hebt ingesteld, ziet u mogelijk extra velden die u nodig hebt om in te stellen.
• Gebruikerscertificaat: vereist voor EAP-TLS-verificatie. Selecteer Fabrikant geïnstalleerd of
Gebruiker geïnstalleerd. De telefoon vereist dat een certificaat wordt geïnstalleerd, automatisch vanaf
de SCEP of handmatig vanaf de beheerpagina op de telefoon.
• PSK wachtwoord: vereist voor PSK-verificatie. Voer het wachtwoord van 8 - 63 ASCII- of 64
hexadecimale tekens in.
• WEP-sleutel: vereist voor WEP-verificatie. Voer de 40/102- of 64/128 ASCII- of HEX WEP-sleutel in.
Beheerhandleiding Cisco draadloze IP-telefoon 8821 en 8821-EX voor Cisco Unified Communications Manager
• Toegestaan: geeft aan dat de gebruiker wijzigingen in de Wi-Fi-instellingen van de telefoon kan
aanbrengen. Deze optie is standaard geselecteerd.
• Niet toegestaan: geeft aan dat de gebruiker geen wijzigingen in de Wi-Fi-instellingen op de telefoon
kan aanbrengen.
• Beperkt: geeft aan dat de gebruiker de Wi-Fi-gebruikersnaam en het wachtwoord op hun telefoon
kan wijzigen. Maar gebruikers mogen geen wijzigingen aanbrengen in andere Wi-Fi-instellingen
op de telefoon.
• 40/104 ASCII is 5 tekens.
• 64/128 ASCII is 13 tekens.
• 40/104 HEX is 10 tekens.
• 64/128 HEX is 26 tekens.
Een Wi-Fi-profiel instellen met behulp van Cisco Unified Communications Manager
67