HENDEL RECHTS
Met de rechter hendel kunt u de ruiten-
wissers/-sproeiers bedienen. Als de rui-
tensproeiers worden ingeschakeld, dan
worden ook de koplampsproeiers inge-
schakeld (indien aanwezig).
fig. 64
Ruitenwissers - ruitensproeiers
(fig. 64 - 65)
De hendel kan in vijf verschillende stan-
den worden gezet:
A - Ruitenwissers uitgeschakeld.
B - Ruitenwissers wissen met interval.
Draai als de hendel in stand (B) staat,
de draaiknop op (F), waarna u uit vier
intervalstanden kunt kiezen:
= lang interval.
■
A0B0250b
= gemiddeld interval.
■■
■■■
= gemiddeld-kort interval.
■■■■ = kort interval.
fig. 65
C - Langzaam continu wissen.
D - Snel continu wissen.
E - Tussenslag (onvergrendelde stand).
In stand (E) werken de ruitenwissers,
zolang u de hendel met de hand in deze
stand houdt. Als u de hendel loslaat,
springt deze direct weer in stand (A) en
schakelen de ruitenwissers automatisch
uit.
A0B0377b
47