Het systeem kan op verschillende manie-
ren worden ingeschakeld, maar aangera-
den wordt te beginnen met het instellen van
de gewenste temperaturen op de dis plays
en vervolgens knop (14)
drukken.
Op deze wijze werkt het systeem geheel
automatisch, zodat zo snel mogelijk de in-
gestelde temperatuur wordt bereikt en de-
ze temperatuur in stand wordt gehouden.
Tijdens de volledig automatische werking
van het systeem kunt u op ieder moment
de ingestelde temperatuur wijzigen: het sys -
teem zal automatisch de eigen instellingen
wijzigen en aanpassen aan de nieuwe ver -
eisten.
104
BELANGRIJK Het temperatuurverschil
tussen de bestuurders- en passagierszijde
mag maximaal 7°C zijn. Het systeem ac-
cepteert geen grotere verschillen.
in te
AUTO
De automatische keuzes kunnen handma-
tig met de volgende bedieningsorganen wor-
den aangepast:
– draaiknop (3) regeling aanjagersnelheid
– drukknop (8) voor luchtverdeling
– drukknop (7) v in-/uitschakelen re-
circulatie
– drukknop (12)
cocompressor.
Als handmatig één of meer van deze func-
ties worden gekozen, dan gaat het lampje
rechts op knop (14)
ingeschakeld, dan blijft de regeling van de
luchttemperatuur automatisch plaatsvinden
(het lampje links op knop 14
behalve als de compressor niet is inge-
schakeld.
temperatuur naar het interieur niet lager wor-
den dan de buitentemperatuur; deze situa-
tie wordt aangegeven als de twee lampjes
op knop (14) auto uit zijn en de tempe-
ratuuraanduiding op het display (2) en/of
(5) knipperen.
√
in-/uitschakelen air-
uit.
AUTO
Als één of meer functies handmatig zijn
AUTO
Onder deze omstandigheden kan de lucht -
brandt),