STUURSLOT
Inschakelen:
– zet de sleutel in stand STOP of
PARK, trek de sleutel uit het start-/con-
tactslot en draai het stuur totdat het ver-
grendelt.
Uitschakelen:
– draai het stuur iets heen en weer, ter-
wijl u de sleutel in stand MAR draait.
Verwijder d e
nooit uit het contactslot
als de auto nog in bewe-
ging is. Bij de eerste stuuruitslag
blokkeert het stuur automatisch.
Dit geldt in alle gevallen, ook als
de auto gesleept wordt.
16
PORTIEREN
Controleer voordat u een
portier opent of u dit op
een veilige manier kunt
doen.
VAN BUITENAF ONT-/VER-
GRENDELEN
Voorportieren
– Draai, om het portier te ontgrendelen,
de sleutel (rechtsom bij het bestuurders -
portier en linksom bij het passagierspor-
tier), verwijder de sleutel en druk op de
sleutel
knop (A-fig. 13).
fig. 13
– Draai, om het portier te vergrendelen,
de sleutel in de andere richting.
Achterportieren
– Trek, om het portier te openen (alleen
mogelijk als de knop aan de binnenzijde
(A-fig. 14 ) omhoog staat), aan de
handgreep (A-fig. 15).
– Druk, om het portier te vergrendelen,
de knop (A-fig. 14) in (dit kan ook bij
geopend portier) en sluit het portier.
A0B0023b
fig. 14
A0B0369b