Let op de dikte van
eventuele extra vloer-
matten: zelfs een gering
defect in het remsysteem kan tot
gevolg hebben, dat het rempe-
daal dieper dan normaal moet
worden ingetrapt.
Water, ijs en strooizout
op de wegen kunnen zich
afzetten op de remschij-
ven waardoor de gewenste rem-
vertraging iets later wordt
bereikt.
– Rijd niet te lang achter elkaar, maar
las pauzes in en gebruik die om een beet-
je te bewegen en weer op krachten te
komen.
– Zorg voor een constante luchtverver-
sing in het interieur.
– Rijd nooit van een helling af met een
afgezette motor: u kunt dan niet op de
motor afremmen en de rem- en stuurbe-
krachtiging werken niet, waardoor meer
kracht nodig is voor de bediening van het
rempedaal en het stuur.
164
IN HET DONKER RIJDEN
Enkele belangrijke tips voor het rijden in
het donker.
– Rijd extra voorzichtig: rijden in het
donker vergt veel meer concentratie.
– Beperk de snelheid, vooral op onver-
lichte wegen.
– Stop bij de eerste tekenen van slape-
righeid: doorrijden levert gevaar op voor
uzelf en voor anderen. Ga pas weer rijden
na voldoende rust.
– Bewaar een veilige afstand, groter
dan overdag, van de auto's die voor u rij-
den. Het is moeilijk om de snelheid van
andere auto's te schatten als alleen de
lichten te zien zijn.
– Controleer of de koplampen goed
staan afgesteld: als ze te laag staan,
wordt uw zicht beperkt en raakt u sneller
vermoeid. Als ze te hoog staan, kunnen
ze andere weggebruikers hinderen.
– Gebruik het grootlicht alleen buiten de
stad en als u zeker weet dat u andere
weggebruikers niet hindert.
– Doof het grootlicht (indien ingescha-
keld) als u een tegenligger ziet en passeer
met dimlicht.
– Houd alle lampen schoon.
– Let buiten de stad op overstekende
dieren.
MET REGEN RIJDEN
Regen en natte wegen leveren gevaar
op.
Op natte wegen zijn alle manoeuvres
moeilijker, omdat de wrijving tussen de
banden en het wegdek aanzienlijk minder
is. Het gevolg is dat de remweg aanmer-
kelijk langer is en dat de grip op het weg-
dek minder is.
Enkele tips voor het rijden met regen:
– Beperk de snelheid en bewaar een
grotere afstand van de auto's die voor u
rijden.
– Als het erg hard regent, wordt ook het
zicht beperkt. Ontsteek in dat geval, ook
overdag, het dimlicht, om de zichtbaar-
heid voor anderen te vergroten.
– Rijd niet met hoge snelheid door plas-
sen en houd het stuur stevig vast. Als u
met hoge snelheid door een plas rijdt,
kunt u de controle over de auto verliezen
("aquaplaning").
– Zet de bedieningsknoppen van de ven-
tilatie op ontwasemen (zie het hoofdstuk
"Wegwijs in uw auto"), zodat u een goed
zicht houdt.