ACHTERRUITSPROEIER (fig. 14)
Als de ruitensproeier niet werkt, contro-
leer dan eerst het niveau in het ruiten-
sproeiertankje: zie de betreffende para-
graaf in het hoofdstuk "Onderhoud van de
auto". Controleer vervolgens of de sproei-
ermonden (A) niet verstopt zijn. Deze
kunnen zonodig met een speld worden
doorgeprikt.
fig. 14
BAGAGERUIMTE
De achterklep kan, ook bij ingeschakeld
alarm, op afstand worden geopend door
knopje (A-fig. 16) in te drukken.
BELANGRIJK Als de achterklep niet
goed is gesloten, gaat lampje ´ branden
en verschijnt een mededeling op het dis-
play Infocenter.
VAN BINNENUIT OPENEN
(fig. 15)
Trek aan de hendel (A) naast de
bestuurdersstoel om de achterklep van
binnenuit te openen.
A0B0083b
fig. 15
Bedien de hendel voor
het ontgrendelen van de
achterklep alleen als de
auto stilstaat.
De achterklep gaat dankzij de gasveren
gemakkelijk open.
De gasveren zijn zo
afgesteld dat de achter-
klep op de juiste wijze
wordt geopend als de klep het
oorspronkelijke gewicht heeft.
Achteraf aangebrachte voor wer-
pen (spoiler, enz.) kunnen de juis-
te werking en de veiligheid in
gevaar brengen.
A0B0042b
245