HENDEL VOOR
VERLICHTING EN
RICHTINGAANWIJZERS
WERKING
Verdraai de knop op het uiteinde van de
hendel om de verlichting in of uit te scha-
kelen. Er zijn drie mogelijke standen: in
de stand "OFF" is alle verlichting uit; in
de middelste stand branden de buitenver-
lichting voor, de achterlichten, de ken-
tekenverlichting en de instrumenten-
paneelverlichting, maar zijn de koplampen
uitgeschakeld; in de derde stand gaan de
koplampen branden en blijft de overige
verlichting branden.
Als de koplampen branden, druk dan de
hendel naar voren om het grootlicht en
naar het stuur om het dimlicht in te scha-
kelen. Als het grootlicht brandt, gaat een
lampje op het instrumentenpaneel bran-
den. Om het grootlichtsignaal in te scha-
kelen moet de hendel iets naar het stuur
worden getrokken en weer losgelaten als
het signaal is gegeven.
Waarschuwing ingeschakelde
verlichting
(waar voorzien)
Als de verlichting nog brandt bij verwij-
derde contactsleutel en geopend be-
stuurdersportier klinkt een zoemer om
u te waarschuwen de verlichting uit te
schakelen.
62J029
Dag-dimlichtregeling
(waar voorzien)
Als de motor wordt gestart, worden door
het systeem alle lichten ingeschakeld.
Deze regeling kan worden gewist als de
hendel voor de verlichting in een wille-
keurige stand wordt gezet en vervolgens
in de stand "OFF".
62J030
63