ALS UW AUTO VAST KOMT
TE ZITTEN
Als uw auto vastzit in sneeuw, modder of
zand, volg dan onderstaande aanwijzingen
op:
❒ Schakel de versnellingsbak afwisselend
in de eerste versnelling en de achter-
uit. Hierdoor ontstaat een schomme-
lende beweging, waardoor de auto vrij
zou kunnen komen. Trap het gaspedaal
rustig in, zodat de wielen minimaal
doorslaan.
Haal uw voet van het gaspedaal als u
schakelt.
Laat de motor niet onnodig toeren ma-
ken. Als de wielen overmatig door-
slaan, graaft de auto zich verder in,
waardoor het moeilijk wordt om de
auto vrij te maken.
❒ Als uw auto vast blijft zitten na enige
minuten schommelen, maak dan ge-
bruik van een andere auto om uw
auto los te trekken.
OPGELET
Als u bovenstaande "schom-
mel"-beweging met de auto
uitvoert, laat dan niemand in de
buurt van de auto staan en laat de
wielen niet sneller draaien dan 40
km/h (25 mijl), zoals aangegeven op
de snelheidsmeter. Als de wielen te
snel draaien, kunnen verwondingen
en/of beschadigingen ontstaan.
170
WAARSCHUWING Laat de auto niet lan-
ger dan enige minuten "schommelen".
Langdurig "schommelen" kan leiden tot
en oververhitte motor of een beschadig-
de versnellingsbak.
OPGELET
Volg de rijtips op in dit deel
en neem daarnaast de vol-
gende voorzorgsmaatregelen.
Zorg ervoor dat de banden in een
goede conditie zijn en houd ze altijd
op de voorgeschreven bandenspan-
ning. Zie voor meer informatie "Ban-
den" in "CONTROLE EN ONDER-
HOUD".
OPGELET
Gebruik geen andere banden
dan de door Fiat voorge-
schreven banden. Gebruik geen an-
dere maat banden voor de voorwie-
len dan voor de achterwielen. Zie
voor informatie over de voorgeschre-
ven banden de Informatietabel ban-
den op de portierstijl aan de be-
stuurderszijde.
Gebruik nooit banden met een gro-
54G074S
tere maat of speciale schokdempers
en veren om de grondspeling te ver-
groten. Hierdoor worden de rij-
eigenschappen gewijzigd. Te grote
banden kunnen tegen de spatborden
komen als over hobbels wordt gere-
den, waardoor de auto of de banden
kunnen beschadigen.
Als door water wordt gereden, test
dan de remmen als met een lage snel-
heid wordt gereden om te controle-
ren of ze nog juist werken. Als de rem-
werking lager is dan normaal, droog
de remmen dan door de rem regel-
matig in te trappen bij een lage snel-
heid, totdat de remmen weer nor-
maal werken.