WAARSCHUWING
UITLAATGAS
OPGELET
Voorkom dat uitlaatgas
wordt ingeademd. Uitlaat-
gassen bevatten koolmonoxide, een
kleur- en geurloos dodelijk gas. Om-
dat koolmonoxide moeilijk kan wor-
den gesignaleerd, moeten de volgen-
de voorzorgsmaatregelen worden ge-
nomen om te voorkomen dat kool-
monoxide in het interieur komt.
Laat de motor niet draaien in gara-
ges of andere afgesloten ruimtes.
Laat de auto niet met draaiende mo-
tor lang stilstaan, ook niet in de open-
lucht. Als het nodig is om een korte
tijd in de auto te blijven zitten met
draaiende motor, zorg er dan voor
dat "BUITENLUCHT" is gekozen met
de recirculatietoets en dat de aan-
jager in de hoogste stand staat.
Laat de motor niet draaien als de ba-
gageruimte is geopend. Als met een
geopende bagageruimte moet wor-
den gereden, zorg er dan voor dat het
schuifdak (waar voorzien) en alle
ruiten zijn gesloten, dat de aanjager
in de hoogste stand staat en dat
"BUITENLUCHT" is gekozen met de
recirculatietoets.
150
OPGELET
Zorg ervoor dat de luchttoe-
voeropening onder de voor-
ruit vrij blijft van sneeuw, bladeren
en andere voorwerpen die de lucht-
stroom zouden kunnen onderbreken.
Houd het gebied rond de uitlaat-
opening vrij van sneeuw en andere
materialen om te voorkomen dat uit-
laatgas onder de auto blijft hangen.
Dit is vooral belangrijk als de auto ge-
parkeerd staat tijdens een sneeuw-
storm.
Laat het uitlaatsysteem regelmatig
controleren op beschadigingen en lek-
kage.
Beschadigingen of lekkages moeten
onmiddellijk worden gerepareerd.
DAGELIJKSE
CONTROLES
VOOR DE RIT
❒ Controleer of de ruiten, spiegels, ver-
lichting en reflectoren schoon zijn en
vrij kunnen worden gebruikt.
❒ Controleer de banden visueel op de
volgende punten:
52D147
– de profieldiepte
– abnormale slijtage, scheuren en
beschadigingen
– loszittende wielbouten
– aanwezigheid van objecten zoals
spijkers en steentjes.
Zie voor meer informatie "Banden" in
"CONTROLE EN ONDERHOUD".
❒ Controleer visueel op vloeistof- en olie-
lekkage.
OPMERKING Het is normaal dat water
uit de airconditioning lekt nadat deze is
gebruikt.
❒ Controleer of de motorkap goed is ge-
sloten en vergrendeld.
❒ Controleer of de koplampen, richting-
aanwijzers, remlichten en de claxon
juist werken.
❒ Stel de stoel en de verstelbare hoofd-
steun (waar voorzien) af.