OPGELET
Belaad de aanhanger of uw
auto nooit te zwaar. Het
bruto totaalgewicht van de aanhan-
ger mag nooit groter zijn dan het
trekvermogen. Het maximale totaal-
gewicht (de som van het gewicht van
de auto, alle inzittenden, accessoires
incl. de trekhaak en de trekinrichting
en de kogeldruk) mag nooit hoger zijn
dan het maximaal toegestane ge-
wicht, dat is aangegeven in "SPECI-
FICATIES".
EXTRA WAARSCHUWINGEN
BIJ HET TREKKEN VAN EEN
AANHANGER
OPGELET
Sluit altijd de aanhangerver-
lichting aan en monteer al-
tijd veiligheidskettingen als een aan-
hanger wordt getrokken.
WAARSCHUWING Omdat het trekken
van een aanhanger uw auto extra belast,
is sneller onderhoud nodig dan onder nor-
male rij-omstandigheden. Volg het sche-
ma voor "Aanbevolen onderhoud onder
zware rij-omstandigheden".
OPGELET
Uw auto gedraagt zich anders
als een aanhanger wordt ge-
trokken. Voor uw veiligheid en de vei-
ligheid van anderen moeten de volgen-
de voorzorgsmaatregelen in acht wor-
den genomen:
– Oefen het nemen van bochten, rem-
men en achteruit rijden voordat u op
de openbare weg met een aanhanger
gaat rijden. Beweeg u niet met de aan-
hanger in het verkeer voordat u er van
overtuigd bent dat u veilig met de auto
en aanhanger kunt rijden.
– Rijd nooit harder dan is toegestaan,
maar in ieder geval nooit sneller dan 80
km/h (50 mph).
– Rijd nooit zo snel dat de aanhanger
gaat trillen of slingeren. Ga langzamer
rijden, als u ook maar even het idee
heeft dat de aanhanger gaat trillen of
slingeren.
– Rijdt langzamer op natte, gladde of
onregelmatige ondergronden dan u zou
rijden op een droge vlakke weg.
Als niet langzamer wordt gereden on-
der slechte rij-omstandigheden, kan de
controle over de auto worden verloren.
– Laat altijd iemand aanwijzingen ge-
ven als achteruit wordt gereden.
– Houd een voldoende grote remweg
aan.
De remweg is langer als een aanhan-
ger wordt getrokken. Houd voor elke
16 km/h (10 mph) snelheid ten minste
een lengte van een auto + aanhanger
aan tussen u en de voorligger.
OPGELET
Houd een nog grotere afstand
aan als de weg nat of glad is.
– Trap de rem in de auto geleidelijk in
als een geremde aanhanger wordt ge-
trokken, om te voorkomen dat de rem
van de aanhanger aangrijpt en de aan-
hangerwielen blokkeren.
– Rijd langzamer voordat een bocht
wordt genomen en rijd met een gelijk-
matige snelheid door de bocht. Als in
een bocht wordt gedecelereerd of ge-
accelereerd kan de controle over de au-
to worden verloren. Houd er rekening
mee dat een grotere draaicirkel nodig
is, omdat de aanhangerwielen dichter
bij de binnenzijde van de bocht zijn dan
de autowielen.
– Voorkom plotseling accelereren en
remmen. Voer geen bruuske stuurbe-
wegingen uit, tenzij deze noodzakelijk
zijn.
– Rijd langzamer bij wind dwars op de
weg en wees voorbereid op windstoten
veroorzaakt door grote voorbijrijdende
auto's.
– Wees voorzichtig als u andere auto's
inhaalt. Controleer of er ook voldoen-
de ruimte is voor de aanhanger en geef
ruim van tevoren richting aan voordat
van rijbaan wordt gewisseld.
– Rijd langzamer en schakel terug voor-
dat een lange of steile helling naar be-
neden af moet worden gereden. Het is
gevaarlijk om terug te schakelen als van
een helling af wordt gereden.
175