D (Drive)
Gebruik deze stand tijdens een normale
rit. Als de selectorhendel in de stand "D"
staat, kan automatisch worden terugge-
schakeld als het gaspedaal ingetrapt wordt.
Hoe hoger de wielsnelheid, hoe dieper het
gaspedaal moet worden ingetrapt om de
versnellingsbak terug te laten schakelen.
3 (Laag 3)
Gebruik deze stand om hellingen met een
laag stijgingspercentage op of af te rijden.
Het motorremwerking kan in deze stand
op gematigde hellingen worden gebruikt.
De versnellingsbak schakelt op tot maxi-
maal de 3e versnelling.
2 (Laag 2)
Gebruik deze stand voor extra vermogen
als hellingen moeten worden opgereden
of om gebruik te maken van de motor-
remwerking als een helling af wordt ge-
reden.
156
L (Laag 1)
Gebruik deze stand om gebruik te maken
van het maximale vermogen als hellingen
moeten worden opgereden of als gere-
den wordt door diepe sneeuw of mod-
der of om maximaal van de motorrem-
werking gebruik te maken als een helling
af wordt gereden.
OPMERKING:
Als de selectorhendel tijdens de rit in een
lagere versnelling wordt gezet, terwijl snel-
ler wordt gereden dan de maximaal toe-
gestane snelheid voor die lagere versnel-
ling, dan schakelt de versnellingsbak pas
terug als de snelheid onder deze drem-
pelwaarde zakt.
WAARSCHUWING Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om be-
schadigingen van de automatische ver-
snellingsbak te voorkomen:
❒ Zorg ervoor dat de auto geheel stilstaat
voordat de stand "P" of "R" wordt in-
geschakeld.
❒ Schakel net van "P" of "N" naar
"R","D", "3", "2" of "L" als de motor
met een hoger toerental dan stationair
draait.
❒ Laat de motor niet onbelast met een
hoger toerental draaien als de versnel-
lingsbak in de stand "R", "D","3", "2"
of "L") staat en de voorwielen niet
draaien.
❒ Maak geen gebruik van het gaspedaal
om de auto stil te laten staan op een
helling. Gebruik de remmen.
HANDMATIGE BEDIENDE
VERSNELLINGSBAK
WEGRIJDEN
Trap om weg te rijden het koppelingspe-
daal in en schakel de 1ste versnelling in.
Zet de handrem los en laat het koppe-
lingspedaal geleidelijk opkomen. Als het
motorgeluid wijzigt, druk het gaspedaal
dan geleidelijk in en laat het koppelings-
pedaal geleidelijk verder opkomen.
Schakelen
Alle versnellingen vooruit zijn gesynchro-
niseerd, zodat rustig en soepel schakelen.
Trap het koppelingspedaal geheel in voor-
dat wordt overgeschakeld.
Auto met toerenteller
Voorkom dat het motortoerental in het
rode gebied op de toerenteller terecht
komt.
Achteruit inschakelen
Benzine-uitvoeringen: vanuit vrij (N): druk
de versnellingspook naar beneden en be-
weeg de pook tegelijkertijd naar rechts
en naar achteren.
Dieseluitvoeringen: plaats de ring omhoog
en beweeg tegelijkertijd de selector-
hendel naar rechts en naar achteren.