Parameterbeschrijving
[160] Geen alarm
[161] Omgekeerd
3
3
draaien
[165] Lokale ref.
actief
[166] Externe ref.
actief
[167] Startcomm
actief
[168] Omv. in
handmodus
[169] Omv. in
automodus
[180] Klokfout
[181] Prev.
onderhoud
[190] Geen flow
[191] Droge pomp
[192] Einde curve
[193] Slaapstand
[194] Band defect
[195] Bypassklepre-
geling
74
®
VLT
HVAC Drive Programmeerhandleiding
controlleractie [37] Dig. uitgang F laag
wordt uitgevoerd.
De uitgang is hoog als er geen alarm
aanwezig is.
De uitgang is hoog wanneer de
frequentieomvormer linksom draait (het
logische product van de statusbits 'actief'
EN 'omkeren').
De uitgang is hoog als 3-13 Referentieplaats
is ingesteld op Lokaal [2] of als
3-13 Referentieplaats is ingesteld op
Gekoppeld Hand/Auto [0] terwijl het LCP op
dat moment in de handmodus staat.
De uitgang is hoog wanneer 3-13 Referen-
tieplaats is ingesteld op Extern [1] of
Gekoppeld Hand/Auto [0] terwijl het LCP in
de automodus staat.
De uitgang is hoog wanneer er een actief
startcommando is (bijv. via digitale busaan-
sluiting, [Hand on] of [Auto on]), en er
geen stop- of startcommando actief is.
De uitgang is hoog als de
frequentieomvormer in de handmodus
staat (zoals aangegeven door de led boven
[Hand on]).
De uitgang is hoog wanneer de
frequentieomvormer in de automodus staat
(zoals aangegeven door de led boven [Auto
on]).
De klokfunctie is teruggezet naar de
standaardinstelling (2000-01-01) vanwege
een stroomstoring.
Een van de preventief-onderhoudsgebeur-
tenissen die zijn geprogrammeerd in
23-10 Onderhoudspunt heeft de tijd die
voor de actie in 23-11 Onderhoudsactie is
ingesteld, overschreden.
Er is een situatie zonder stroming of een
situatie met minimumsnelheid
gedetecteerd. Deze functie moet zijn
ingeschakeld in 22-21 Detectie laag verm.
en/of 22-22 Detectie lage snelh..
Er is een situatie met een droge pomp
gedetecteerd. Deze functie moet zijn
ingeschakeld in 22-26 Drogepompfunctie.
Detectie van een pomp die gedurende een
bepaalde tijd op max. snelheid draait
zonder de ingestelde druk te bereiken. Zie
22-50 Einde-curvefunctie voor informatie
over het inschakelen van deze functie.
De frequentieomvormer/het systeem is naar
de slaapmodus gegaan. Zie par. 22-4*.
Er is een situatie met een defecte band
gedetecteerd. Deze functie moet zijn
ingeschakeld in 22-60 Functie Defecte band.
De bypassklepregeling (digitale/relais-
uitgang in de frequentieomvormer) wordt
MG.11.CD.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
gebruikt voor compressorsystemen om de
compressor door middel van een
omloopklep te ontlasten tijdens het
opstarten. Nadat het startcommando is
gegeven, zal de omloopklep open blijven
totdat de frequentieomvormer de
ingestelde waarde in 4-11 Motorsnelh. lage
begr. [RPM] heeft bereikt. Nadat de limiet is
bereikt, wordt de omloopklep gesloten,
waardoor de compressor weer normaal zal
werken. Deze procedure zal pas opnieuw
worden geactiveerd als een nieuwe start
wordt geïnitieerd en de snelheid van de
frequentieomvormer tijdens de ontvangst
van het startsignaal nul is. 1-71 Startver-
traging kan worden gebruikt om de
motorstart te vertragen. Het principe van
de bypassklepregeling:
Afbeelding 3.21
[196] Brandmodus
De frequentieomvormer werkt in de
brandmodus. Zie parametergroep 24-0*
Brandmodus.
[197] Brandmodus
De frequentieomvormer heeft in de
was actief
brandmodus gewerkt, maar is nu
teruggekeerd naar normaal bedrijf.
[198] Omv.bypass
Te gebruiken als een signaal voor het
activeren van een externe elektromecha-
nische bypass waarmee de motor
rechtstreeks op het net wordt geschakeld.
Zie 24-1* Omv.bypass.
VOORZICHTIG
Als de omvormerbypassfunctie wordt
ingeschakeld, voldoet de
frequentieomvormer niet langer aan
de veiligheidseisen (m.b.t. het gebruik
van de functie Veilige stop in relevante
omvormers).
Onderstaande instelmogelijkheden hebben allemaal
betrekking op de cascaderegelaar.
Zie parametergroep 25-** voor meer informatie over
bedradingsschema's en parameterinstellingen.