Parameterbeschrijving
Line to common (starpoint)
3
3
Afbeelding 3.6 Motorparameters worden op verschillende
manieren uitgedrukt. Voor de frequentieomvormers van Danfoss
hebt u altijd de waarde voor fase naar gemeenschappelijk
nulpunt nodig.
Permanent magnet motors
Afbeelding 3.7 Machineparameterdefinities voor de tegen-EMK
van permanente-magneetmotoren.
1-39 Motorpolen
Range:
Size
[2 -
related
100 ]
*
44
Line to line values
Rs and Ld
Line to Line Back
Emf in RMS Value
at 1000 rpm
Speed (mech)
Functie:
Stel het aantal motorpolen in.
Polen
~n
bij 50 Hz
n
2
2700 - 2880
4
1350 - 1450
6
700 - 960
Tabel 3.7
De tabel geeft het aantal polen weer voor
normale snelheidsbereiken voor verschillende
typen motoren. Motoren die voor andere
frequenties zijn ontworpen, moeten
afzonderlijk worden gedefinieerd. De waarde
voor de motorpolen is altijd een even getal,
omdat het verwijst naar het totale aantal polen
en niet naar het aantal paren. De
frequentieomvormer stelt 1-39 Motorpolen in
eerste instantie in op basis van 1-23 Motorfre-
quentie en 1-25 Nom. motorsnelheid.
Deze parameter kan niet worden gewijzigd
terwijl de motor loopt.
MG.11.CD.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
®
VLT
HVAC Drive Programmeerhandleiding
1-40 Tegen-EMK bij 1000 TPM
Range:
Size related
Rs and Ld
3.3.6 1-5* Bel. onafh. Instelling
1-50 Motormagnetisering bij nulsnelheid
Range:
100
%
*
~n
bij 60 Hz
n
NB
3250 - 3460
1-50 Motormagnetisering bij nulsnelheid heeft geen effect
1625 - 1730
als 1-10 Motorconstructie = PM, niet-uitspr. SPM [1].
840 - 1153
1-51 Min. snelh. norm. magnetisering [TPM]
Range:
Size
related
*
NB
1-51 Min. snelh. norm. magnetisering [TPM] heeft geen effect
als 1-10 Motorconstructie = PM, niet-uitspr. SPM [1].
Functie:
[
10. -
Stel de nominale tegen-EMK in voor
*
9000 V]
een motor die draait op 1000 tpm.
Deze parameter is alleen actief als
1-10 Motorconstructie is ingesteld op
PM, niet uitspr. SPM [1] (permanente-
magneetmotor).
Functie:
[0 -
Gebruik deze parameter in combinatie met
300
1-51 Min. snelh. norm. magnetisering [TPM] om een
%]
andere thermische belasting op de motor te
verkrijgen bij lage snelheden.
Voer een waarde in die een percentage van de
nominale magnetiseringsstroom aangeeft. Als de
instelling te laag is, wordt het koppel op de
motoras mogelijk verminderd.
Afbeelding 3.8
Functie:
[10 - 300
Stel de gewenste snelheid voor
RPM]
normale magnetiseringsstroom in. Als
de snelheid lager wordt ingesteld dan
de motorslipfrequentie hebben
1-50 Motormagnetisering bij nulsnelheid
en 1-51 Min. snelh. norm. magnetisering
[TPM] geen betekenis.
Gebruik deze parameter in combinatie
met 1-50 Motormagnetisering bij
nulsnelheid. Zie Tabel 3.7.