Parameterbeschrijving
4-17 Koppelbegrenzing generatormodus
Range:
100.0
[
%
1000.0 %]
*
3
3
4-18 Stroombegr.
Range:
Size
[
related
1000.0
*
%]
4-19 Max. uitgangsfreq.
Range:
Size
[
related
1000.0
*
Hz]
3.6.2 4-5* Aanp. waarsch.
Definieer instelbare waarschuwingsbegrenzingen voor
stroom, snelheid, referentie en terugkoppeling.
NB
Niet zichtbaar op het display; enkel via de VLT Motion
Control Tool, MCT 10.
64
VLT
Functie:
0.0 -
Stel de maximale koppelbegrenzing voor
generatorwerking in. De koppelbegrenzing
is actief in het snelheidsbereik tot en met
de nominale motorsnelheid (1-25 Nom.
motorsnelheid). Zie 14-25 Uitsch.vertr. bij
Koppelbegr. voor meer informatie.
Wanneer een instelling in 1-00 Configura-
tiemodus tot 1-28 Controle draair. motor
wordt gewijzigd, wordt 4-17 Koppelbe-
grenzing generatormodus niet automatisch
teruggezet naar de standaardinstelling.
Functie:
1.0 -
Voer de stroomgrens voor motor- en
generatorwerking in. Om de motor te
beschermen tegen het bereiken van het
uitvalkoppel is de standaardinstelling 1,1 x
de nominale motorstroom (ingesteld in
1-24 Motorstroom). Wanneer een instelling
in 1-00 Configuratiemodus tot 1-28 Controle
draair. motor wordt gewijzigd, worden
4-16 Koppelbegrenzing motormodus tot
4-18 Stroombegr. niet automatisch
teruggezet naar de standaardinstelling.
Functie:
1.0 -
Stel de maximale uitgangsfrequentie in.
4-19 Max. uitgangsfreq. specificeert de
absolute begrenzing van de uitgangsfre-
quentie van de frequentieomvormer voor
een verbeterde veiligheid voor toepas-
singen waarbij onbedoelde, te hoge
snelheden moeten worden vermeden. Deze
absolute begrenzing geldt voor alle
configuraties, ongeacht de instelling in
1-00 Configuratiemodus. Deze parameter
kan niet worden gewijzigd terwijl de motor
loopt.
De maximumwaarde wordt begrensd op
300 Hz als 1-10 Motorconstructie is ingesteld
op PM, niet uitspr. SPM [1].
MG.11.CD.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
®
HVAC Drive Programmeerhandleiding
Waarschuwingen worden weergegeven op het display, de
geprogrammeerde uitgang of de seriële bus.
Afbeelding 3.20
4-50 Waarschuwing stroom laag
Range:
0.00 A
[
*
par. 4-51
A]
4-51 Waarschuwing stroom hoog
Range:
Size
related
*
4-52 Waarschuwing snelheid laag
Range:
0 RPM
*
Functie:
0.00 -
Stel de waarde voor I
LOW
motorstroom lager wordt dan deze
begrenzing (I
) verschijnt op het display
LOW
de melding 'Stroom laag'. De signaaluit-
gangen kunnen worden geprogrammeerd
voor het genereren van een statussignaal via
klem 27 of 29 en via relaisuitgang 01 of 02.
Zie Afbeelding 3.20.
Functie:
[
par.
Stel de waarde voor I
4-50 - par.
motorstroom hoger wordt dan deze
16-37 A]
begrenzing (I
) verschijnt op het
HIGH
display de melding 'Stroom hoog'. De
signaaluitgangen kunnen worden
geprogrammeerd voor het genereren van
een statussignaal via klem 27 of 29 en
via relaisuitgang 01 of 02. Zie
Afbeelding 3.20.
[ 0 - par. 4-53 RPM]
in. Wanneer de
in. Wanneer de
HIGH
Functie: